Direct na de incidenten stelde het OM een eigen feitenonderzoek in naar de drie op zichzelf staande gebeurtenissen, naast het onderzoek van Defensie. Daartoe was een eigen team naar Uruzgan afgereisd. Het OM is tot de conclusie gekomen dat bij geen van de gebeurtenissen gebleken is van „individueel traceerbaar strafrechtelijke verwijtbare fouten". In alle gevallen is bevoegd geschoten en dachten betrokkenen op de vijand te schieten.Bij het schieten op Aldert Poortema en Wesley Schol ging het mis in de communicatie tussen de waarnemer en de commandant die toestemming gaf om te vuren. Beiden hadden een andere lokatie van de quala (een ommuurde wooneenheid) voor ogen. Het OM heeft niet kunnen achterhalen waarom het doel verkeerd is overgekomen. Poortema en Schol stierven ter plekke. Militair Marc van de Kuilen raakte ernstig gewond toen hij werd beschoten, nadat zijn collega’s een aantal personen hadden waargenomen in het veld.

De twee Afghaanse militairen die door Nederlanders werden doodgeschoten hadden zich in dekens gehuld en kropen over het dak van een quala naar de rand van het dak. Twee militairen die de wacht hielden, dachten dat het om vijandelijke strijders ging die het hadden gemunt op Afghaanse militairen, die daar sliepen. De Nederlandse troepen werken nauw samen met de Afghaanse eenheden (ANA).

Minister Van Middelkoop (Defensie) en commandant der strijdkrachten Dick Berlijn laten in een eerste reactie weten tevreden te zijn met de uitkomst van het onderzoek. „Hoewel de verwerking van de tragische gebeurtenissen bij veel militairen nog een plek moeten krijgen, is er nu in ieder geval duidelijkheid", aldus een verklaring. Het oordeel van het OM bevestigt volgens hen „het professionele optreden onder moeilijke omstandigheden".