Duistere krochten van de menselijke geest
Titel:
”Handlangers van de dood. Seriemoord in België en Nederland”
Auteur: Guy Van Gestel
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2002, ISBN 90 209 4791 5
Pagina’s: 335
Prijs: € 18,95. Heeft de Haagse verpleegkundige Lucie de B. (41) een serie moorden op haar geweten of niet? De rechtbank in Den Haag besliste gisteren dat de vrouw eerst nader onderzocht moet worden voordat een oordeel kan worden geveld. Vaststaat dat Nederland diverse misdadigers kent die moord op moord pleegden. De Belgische journalist Guy Van Gestel zet in zijn boek ”Handlangers van de dood” twintig seriemoorden van de afgelopen decennia in België en Nederland op een rij. Dat is „een afdaling naar de meest duistere krochten van de menselijke geest.”
Ook in vroegere tijden waren seriemoordenaars actief. Maria Catherina Swanenburg-van der Linden, kortweg Goeie Mie, vergiftigde aan het eind van de negentiende eeuw tientallen mannen, vrouwen en kinderen.
De op het oog uitzonderlijk behulpzame weduwe was in werkelijkheid een engel des doods. Mensen die op haar hulp waren aangewezen, schotelde ze kruidensoep met rattenkruit voor. Van de in totaal 102 mensen die ze probeerde te vergiftigen, overleefden 27 mensen de gifsoep niet; 45 eters raakten zwaar ziek. Onder de dodelijke slachtoffers waren haar ouders.
Geld was het motief voor Goeie Mie. De filantropische weduwe sloot op naam van haar toekomstige slachtoffers bij begrafenisfondsen verzekeringen af en streek na hun dood de premies op. Goeie Mie werd in het voorjaar van 1885 tot levenslang veroordeeld. Tot haar dood bleef ze in het tuchthuis van Gorinchem.
Van recenter datum is het verhaal van seriemoordenares Martha U. De Molukse vrouw gebruikte begin jaren negentig vorige eeuw de insulinespuit als moordwapen. In de verzorgingsinstelling in Delfzijl waar ze werkte, maakte ze ten minste vier slachtoffers. Het kunnen er veel meer geweest zijn, maar dat kon justitie niet bewijzen. In hoger beroep kreeg Martha U. vier jaar cel.
Verknipt mensbeeld
Intrigerend in ”Handlangers van de dood” is een interview met de Belgische psychotherapeute Carine Hutsebaut. Voor de politie in binnen- en buitenland maakt ze profielen van moordenaars. Haar profiel van de beruchtste misdadiger van België, Marc Dutroux, kwam een eind in de goede richting. „Agenten gaan vaak uit van een verkeerd beeld van de dader”, zegt profiler Hutsebaut. „Als ze op zoek gaan naar iemand die er ’fout’ uitziet, zal het onderzoek snel spaak lopen. Iederéén kan een dader zijn. Uiterlijk merk je vaak niets aan seriemoordenaars, inwendig zijn ze echter verscheurd.”
Iemand die profielen van misdadigers opstelt, moet voorzichtig beginnen, met de begeleiding van vrouwenverkrachters bijvoorbeeld, stelt Hutsebaut. „Pas na vele jaren ervaring kun je eventueel rond kindermoord werken. Met zoiets mag je niet meteen beginnen. Zoiets breekt een onervaren mens. Als je je overhaast, krijg je een verknipt mensbeeld. Dan denk je op den duur dat iedereen slecht is, dat het één rotte boel is.”
Verontrustend
De vraag rijst of het gemak waarmee harde porno in landen als Nederland en België is te verkrijgen lustmoordenaars stimuleert. Die discussie ontstond bijvoorbeeld tijdens de affaire-Dutroux in België. De auteur wijst erop dat in huizen van zedenmisdadigers vrijwel altijd pornografisch materiaal wordt gevonden. Ontmoedigend, vermoeiend ook, is de visie van de socioloog Gert Hekma, werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Kritische vragen van de auteur wuift Hekma weg met versleten grachtengordelretoriek als: „Harde porno is een feit. Je kunt het bij wet verbieden en het daardoor ondergronds jagen, maar het zal er altijd zijn. Daarom moeten mensen verantwoord met porno leren omgaan.” En: „De puriteinse ontwikkeling die momenteel aan de gang is, zou wel eens slecht uit kunnen pakken.”
Van meer realiteitszin getuigt de visie van de Belgische advocaat Jef Vermassen. „Het is verontrustend dat in het westen tegenwoordig vooral seksuele fantasieën overmatig worden geprikkeld”, stelt Vermassen, die een kwarteeuw ervaring heeft als raadsman in moordzaken en dus weet waarover hij praat. „Als op de luchthaven van Singapore een pornoblad in je bagage wordt gevonden, wordt het meteen in beslag genomen. Bij ons is daarentegen sprake van overprikkeling. Ik ben geenszins een puritein, maar voor mij is het duidelijk dat een onevenwichtig mens door voortdurende seksuele prikkels nog verder uit balans wordt gebracht.”
Leed
In een poging zicht te krijgen op het karakter van Marc Dutroux onderhield auteur Guy Van Gestel een briefwisseling met de beruchte misdadiger, die naar verwachting in 2003 wordt berecht. Dutroux toont zich in de epistels „extreem manipulatief”, aldus Van Gestel. In de brieven vraagt Dutroux de auteur bijvoorbeeld om enveloppen en postzegels om zijn eigen correspondentie te kunnen bekostigen. De parlementaire onderzoekscommissie die zich boog over het drama rond onder meer de vermoorde meisjes Julie en Mélissa en An en Eefje kan in de ogen van Dutroux geen goed doen. In gezwollen taal: „De lichtgelovigheid van de commissie illustreert een intellectuele decadentie waarin niemand nog wordt gesanctioneerd voor begane fouten. Anderzijds worden aan mij talloze zaken toegeschreven alsof alles is bewezen, met een totaal misprijzen voor het vermoeden van onschuld.” Over het leed van nabestaanden van de vermoorde en misbruikte meisjes rept de man met geen woord.
Gevang
Hoe diep kan een mens zinken? Die gedachte bekruipt je bij lezing van de weerzinwekkende verhalen over seriemoorden in de Lage Landen. Met name lustmoorden tarten iedere beschrijving.
„Er is geen enkele aanvaardbare uitleg voor moord, geen enkele reden is goed genoeg”, schrijft de beruchte Belgische seriemoordenaar Freddy Horion vanuit zijn cel in antwoord op brieven van de auteur. „Maar mensen kunnen in situaties komen waarin ze zichzelf niet meer zijn. Niemand is daar vrij van, wie denkt, ik niet, die staat al met een been in het gevang. Want mensen die wel beseffen dat het ook fout met hen kan gaan, zullen voorzichtiger zijn.”