Elke dag klusdag
De lijst met aanvragen voor de komende maanden groeit met de dag. „Vier badkamers, een keuken, een toilet, opslagcellen voor schoonmaakmiddelen, een behangklus, veel schilderwerk, boeidelen vervangen, zolders aftimmeren en drie slaapkamers maken in een oude boerderij.” Kan hij ook iets niet? „Nieuwe dingen moet je durven. Ik leer elke dag bij.”
Terwijl de fotograaf klussenier Cornelis van der Wulp (56) vastlegt bij z’n bus -alle 178 collega’s rijden in eenzelfde Renault Trafic- komt een oudere buurtbewoner op pantoffels aansloffen. „Goedemiddag. Ik woon dáár. Doet u ook schilderwerk? Ik wil graag m’n topgevel in de verf hebben.” Van der Wulp loopt mee en keert even later terug. Weer een opdracht op de rol. Voor als het straks goed weer is om buiten te schilderen.Zo gaat het bijna altijd. Omdat hij op dit moment samen met een collega-klussenier bezig is met een grote verbouwing op een hofje in het Brabantse Ravenstein staan de twee Trafics wekenlang op dezelfde oprit. „We hebben hier twee Veluxdakramen geplaatst; inmiddels staan er al drie huisnummers in m’n boek voor óók zo’n kantelraam.”
Van der Wulp vaart sinds 2005 onder Klusseniersvlag. Ervaring in de branche heeft hij sinds hij na z’n schooltijd ging werken. „Meestal naast m’n banen. Altijd hand- en spandiensten. Als mensen je eenmaal kennen en je levert strak werk, dan komen ze terug.” Na een buitenlandavontuur -zes jaar Zweden, „daar bouwde ik onder andere paardenstallen”- keerde hij drie jaar geleden om persoonlijke redenen terug in het vaderland. „In een huis-aan-huisblad stuitte ik op een kleine advertentie waarin Klusseniers werden gevraagd in deze streek.”
Samen uit…
Hij zocht naar werk -lastig op zijn leeftijd- en toog naar Het Klushuis in Barneveld (zie elders op de pagina) voor gesprekken, tests en coachingssessies. „M’n vrouw José ging mee bij de intake. Dat willen ze daar en het is absoluut aan te raden. Een zaak als deze run je alleen met succes als je thuisfront erachter staat. José doet de administratie. Dat is bij veel van ons zo. De man komt er niet aan toe. In deze branche is het echt: samen uit, samen thuis.”
Inmiddels werkt een zoon voor hem. „Da’s bijzonder, want we zijn in principe zzp’ers. Deze jongen doet elektra en sanitair. Hij is nu bezig met de voorbereidingen voor de badkamers die komen.” Het komt vaker voor dat Van der Wulp een deel van z’n werk uitbesteedt. „Als er veel stucwerk is, huur ik een bevriende stukadoor in. Kleine stukjes doe ik zelf, grote wanden kan hij beter. De kwaliteit moet goed zijn: haaks is haaks. Da’s niet vanzelfsprekend.”
Van der Wulp is nu bijna drie jaar bezig en voelt zich als een vis in het water. Dik wordt hij er niet bij. „Werk is er altijd. Twee jaar geleden stond ik een dag met flyers in een doe-het-zelfzaak in Cuyk. Nog steeds komen mensen naar me toe met dat papiertje: Kunt u mij helpen?” De opdrachten zijn zeer divers naar aard, omvang en tijdsduur. „Je moet altijd schuiven: hier loopt het wat uit, daar ben je sneller klaar dan gedacht, soms moet er iets urgents tussendoor. Als je de klant goed inlicht, hoeft dat geen probleem te zijn.”
Groeiklussen
Vaak groeien klussen terwijl hij bezig is. „Mensen kijken toe, zien iets ontstaan en komen met nieuwe plannen. Ik overleg altijd grondig. Zo van: Laten we eerst dit project afronden. Dan denken jullie na over een vervolg en je rekent uit of het haalbaar is. Daarna plannen we een volgende bouwsessie.”
Op dit moment heeft hij een fikse klus onder handen. „Muren slopen, een vide maken met roestvrijstalen afscheidingshek, dakisolatie, laminaat en een plafond aanbrengen, wanden aftimmeren, glasvezelbehang plakken. Dat is te veel voor één man, dus dan bel ik collega Ruud uit Veghel. Wij werken vaak samen. We proberen iedereen te helpen, maar soms moet je even inhouden. Zo staan er nu die vier badkamers op rij. Da’s flink aanpoten.” Helaas voor verslaggever en fotograaf: de opdrachtgeefster van de vide is niet te vermurwen. Niet nóg twee vreemden onder haar dak. Ze heeft het liever niet… Tja.
Onderdeel zijn van een franchiseketen kent lusten en lasten. „Maandelijkse clubbijdrage, buslease, een flinke sloot brandstof: er moet veel binnenkomen.” De andere kant is er ook: „De naam, de marketing, de Gouden Gidsvermelding, we staan bovenaan als je op Google ”klus” intikt.” Van de gezamenlijke inkoop van materialen maakt Van der Wulp alleen gebruik als het echt goedkoper is. „Als ik m’n spullen met korting om de hoek kan krijgen, ga ik geen extra kilometers maken.”
Verplichte stofzuiger
Goed werk geeft tevreden klanten. „Veel hangt af van de manier waarop je werkt. We hebben bijvoorbeeld verplicht een stofzuiger in de auto. Je moet de rommel achter je kont opruimen. Dat vinden mensen fijn. Een goede naam is alles waard en mond-tot-mondreclame werkt beter dan welke advertentie ook.” Gaat er ook wel eens iets níet goed? „Een of twee keer per jaar gaat het mis, proberen mensen je uit, willen ze je financieel beentje lichten. Dat doet me altijd zeer. Dan kan ik een week van slag zijn. Ik heb een bloedhekel aan die mentaliteit: je eerst laten buffelen en dan de afspraken niet nakomen. Maar gelukkig zijn dat de uitzonderingen.”
Oudste deelnemer in opleiding is 61 jaar
„Mensen komen niet bij De Klussenier omdat die goedkoop is. Dan gaan ze naar de Pool.” Zo, die staat alvast. De prijs van de 178 franchisers „zal ruwweg 20 procent onder die van een aannemer zitten”, dat wel. Maar voor het werk dat de klussenman doorgaans doet, rukt de aannemerij allang niet meer uit. „Naast die branche is er volop ruimte voor de onze.”
Eens, in 1996, begon er al eerder een club van Klusseniers, maar over die tijd weiden ze aan de Veemweg in Barneveld liever niet uit. „In 1999 kwam de Groene Klussenier erbij.” Aan het woord zijn Joost van der Pol (44) en Wilger van de Beek (52), respectievelijk directeur en marketing- en communicatieman van de koepel Het Klushuis.
„In 2000 kwam de Nuon langs, nam De Klussenier over en investeerde zwaar. De prognoses waren skyhigh, maar in 2003 ging de tent failliet.” Eind dat jaar verrees Het Klushuis. „Voor de goede orde: wij waren helemaal nieuw.” Van der Pol zag, met z’n achtergrond van bedrijfskundige informatica en als eigenaar van een bedrijfskundig adviesbureau, brood in De Klussenier. „De merkschade bleek nihil, dus de naam handhaafden we.” Van de Beek kwam uit een grote supermarktorganisatie.
De nieuwe franchiser -keten van zelfstandige ondernemers- streek neer in Barneveld. Van der Pol: „Het kruispunt van Nederland. A1, A30, kan niet beter.” In het eerste jaar bonden 35 Klusseniers zich aan Het Klushuis. „In 2005 waren het er 100, een jaar later 150 en op dit moment staat de teller op 178”, zegt Van de Beek. Aan de wand hangt een ambitieus doel: ”Samen op weg naar 300”.
Groei is voorwaarde; de wet van de grote getallen geldt. „We gaan echter voor kwaliteit. Die 300 kunnen we in 2010 halen, maar het kan ook 2015 worden.” De huidige 178 worden aangestuurd door 7 mensen. „Dat kostenbewustzijn betekent een relatief lage bijdrage.”
De selectie aan de poort is zwaar, zegt Van der Pol. Vaak zagen potentiële deelnemers de heteluchtballon met de merknaam, een speurder in een huis-aan-huisblad of ze zagen een Klusseniersbus rijden. „Onze marketing- en wervingsmethoden zijn soms een tikkeltje opvallend”, zegt Van de Beek. Zo hing hij ooit een bus hoog in de takels langs de A1. „Dat ziet iedereen.”
Het eerste contact verloopt vaak via de website. „Binnen 48 uur bellen we de belangstellende.” Al in het oriënterende gesprek wordt naar de diepte afgestoken. „Is iemand veelzijdig vakman of niet? Heeft hij verstand van financiële bedrijfsvoering? Zijn er vuiltjes uit het verleden, liggen er lijken in de kast?” Eindigt die ontmoeting positief, dan volgt een informatiepakket en wordt een datum geprikt voor de tweede ronde, met de partner erbij.
Van der Pol: „We bouwen bewust een financiële drempel in. Voor sommigen is dat een barrière. Ben je twee jaar werkloos, dan kan dat bezwaarlijk zijn. Zegt iemand dan: O, maar dat geld kan ik wel van m’n broer lenen, dan weten wij dat hij tot op het bot gemotiveerd is.”
Vóór een kort stagetraject -enkele dagen meewerken met een geselecteerde ”meesterklussenier”- moeten eerst twee testen met goed gevolg worden afgelegd. „Een ondernemers- en een persoonlijkheidstest. Iemand moet weten wat vreemd kapitaal is, of wat een ondernemerskrediet inhoudt.” Staan na afloop de seinen op groen, dan wordt een ondernemersplan geschreven en met de bank doorgesproken. „We hebben een arrangement bij twee grote banken.”
Het ondernemersplan is doorgaans een hamerstuk. „Wij weten dan allang wat voor vlees we in de kuip hebben.” De franchiseovereenkomst wordt getekend en de deelnemer is officieel Klussenier. In een Renault Trafic -elke bus wordt verplicht geleverd en beletterd door een Apeldoornse dealer- en met een startersdraaiboek met tachtig activiteiten voor de komende tijd in de tas.
„Dat gaat van coachingsdagen tot het maken van een eigen website, van een terugkomdag tot financieel beheer. De gemiddelde zzp’er kijkt op z’n bankafschrift om te zien hoe het gaat, wij willen dat hij dieper gaat. Elke Klussenier brengt verplicht zijn administratie onder bij onze partner in Vianen. Wij krijgen maandelijks overzichten, dan kan je gericht sturen en zo nodig bijsturen.”
Streng hoor, zo’n franchiseformule… „Samendoen werpt vruchten af. De gemiddelde Klussenier heeft tien keer meer kans van slagen dan de gewone klusser: de uitval is 4 procent tegen 40.”
Zes weken na de start zien de mensen in Barneveld nieuwe deelnemers terug. „Vijf tot 10 kilo lichter, glimmende oogjes. Met trots en zelfvertrouwen. Vaak gaat het om wat oudere mannen, soms ingeruild of aan de kant gezet. De gemiddelde leeftijd is 40. Onze ondergrens is 28. Op dit moment is er iemand van 61 in training, zeer gemotiveerd.”
Op de bussen staat -ook verplicht- een vast telefoonnummer. „We willen geen 06-cowboys, zoals ze te vaak in de branche voorkomen. We praten over persoonlijke verzorging. Vertellen ze een schone polo mee te nemen om zich te verkleden als ze vies zijn. Wanneer je als Klussenier geen werk hebt, is er altijd een andere oorzaak dan een economische.”
„Klusbranche is weinig doorzichtig”
Van de 15.000 tot 18.000 klusbedrijven die naar schatting in Nederland actief zijn, werden er in 2006 zo’n 6200 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In 1770 gevallen ging het om startende Polen, de rest zijn vooral Nederlandse zzp’ers. „De branche is weinig transparant”, zegt Van der Pol, directeur van Het Klushuis. Voordeel van een gecertificeerde Klussenier is, zegt hij, dat hij verplicht verzekerd is. „Boort een klusser door een waterleiding en bolt vervolgens jouw parketvloer op, dan weet je zeker dat de schade wordt gerepareerd en het risico gedekt is.”