De uitspraak van het hof valt veel hoger uit dan het vonnis van de rechtbank in Breda, die C. wegens doodslag veroordeelde tot twaalf jaar cel en tbs. Tegen C. was in beide instanties voor moord twintig jaar celstraf en tbs geëist.Julien C. wandelde met een vleesmes op zak in ongeveer acht minuten naar de school van Jesse Dingemans. Bij een lerares wekte hij geen argwaan. In het klaslokaal werd de opstelling van het meubilair niet verstoord. De verdachte was kalm en had diverse momenten om zich te bezinnen, overwoog het hof over het bewijs voor moord.

In tegenstelling tot de rechtbank vond het gerechtshof geen reden tbs op te leggen. De verdachte wilde niet meewerken aan het onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Hoewel eerdere onderzoeken wezen op een gebrekkige ontwikkeling is niet duidelijk of die is hersteld. Zijn afschuwelijke daad is weliswaar een aanwijzing maar volstaat niet voor het opleggen van een behandeling.

Het gerechtshof baseerde zich voor bewijs van de schuld van Julien C. onder meer op (bloed)sporen die zijn gevonden op broeken, een jas, een horloge en schoenen die hij heeft gedragen en een veeg bloed van Jesse Dingemans die in de woning van zijn stiefouders is gevonden. Ook staat volgens het hof vast dat het gevonden vleesmes is gebruikt bij de steekpartij.

Het relaas van C. dat hij werd bedreigd door drie mannen die in zijn alternatieve scenario zijn halfbroertje iets wilden aandoen, noemde het gerechtshof ongeloofwaardig.

De verdachte die in het hoger beroep zijn eigen verdediging voerde, kondigde direct na de uitspraak cassatie aan.