Buitenlanders woedend over Japanse vingerafdrukwet
TOKIO - In Japan neemt de onvrede toe over de vingerafdrukwet die vorig jaar november van kracht is geworden. Buitenlanders moeten iedere keer als zij Japan binnenkomen vingerafdrukken geven en een foto van hun gezicht laten nemen, ook als ze al jaren in het land wonen. „Ik heb de buitenlandse gemeenschap nog nooit zo boos gezien”, zegt de Japanse activist Debito Arudou.
Samen met andere westerse immigranten is Arudou deze maand begonnen een belangenorganisatie op te richten om de wet te bestrijden. Deze wet gaat veel verder dan de Amerikaanse regelgeving die de basis vormde. In de Verenigde Staten is een dergelijke strikte controle niet vereist voor mensen met een verblijfsvergunning.„Ik wil niet als tweederangsburger behandeld te worden”, zegt dr. Deepu Sadhwani. Sadhwani is in Japan opgegroeid en is president van de KRAC, een in 1870 opgerichte sportvereniging voor buitenlanders in Kobe. Ook hij wordt nu op het vliegveld behandeld als een verdachte. Hij is razend.
Sadhwani vraagt zich af of het bij deze wet blijft. „Wat is de volgende stap? Waar wil dit land naartoe?” Officieel is de nieuwe wet afgekondigd om terrorisme tegen te gaan, maar overheidsvertegenwoordigers hebben de afgelopen maanden ook het voorkomen van misdaad en besmettelijke ziektes als redenen gegeven.
„Dit is onmiskenbaar discriminatie”, zegt de in de Verenigde Staten geboren Sadhwani, die in 2000 de Japanse nationaliteit aannam. „Het geeft de indruk dat elke buitenlander een terrorist of misdadiger is, of een besmettelijke ziekte draagt.” Systematisch schiet hij de beweegredenen van de Japanse overheid af. „Alle terroristische daden in Japan, van de gifgasaanval in Tokio tot en met de politieke moorden van voor de oorlog, zijn uitgevoerd door Japanners. Japanners plegen veel meer misdaden dan buitenlanders in Japan. En besmettelijke ziektes? Kunnen Japanners zelf niet ziek worden? Of je neemt van iedereen de vingerafdrukken, of je neemt ze van niemand.”
Kim Kwangmin, secretaris-generaal van het Korea ngo-centrum, een in Osaka gevestigde organisatie voor Koreaanse immigranten, ziet twee grote problemen met deze wet. „Een: het schendt mensenrechten, en twee: het is onzin dat je op deze manier terroristen zou kunnen ontmaskeren. De wetgeving heeft enkel symbolische waarde.”
Het is echter heel moeilijk om de wet aan te vechten, geeft Kwangmin aan. „Japanse ambtenaren hebben een hekel aan kritiek. De wet is nog maar drie maanden van kracht. Als de wet nu al herzien wordt, betekent dat dat er iets fout aan is en gaat het volk moeilijke vragen stellen. Niemand van de ambtenaren wil verantwoordelijkheid nemen, dus je moet op zo’n manier te werk gaan dat zij je niet kunnen ontvluchten.”
In plaats van een frontale aanval uit te voeren besloot de organisatie van Kwangmin daarom de wet heel subtiel stap voor stap onschadelijk te maken. De eerste stap was een gesprek met de Japanse minister van Justitie, Kunio Hatoyama. Dit vond vorige week plaats.
Kwangmin stelde in het gesprek met name de positie van jongeren ter sprake. „De wet geldt voor iedereen van zestien jaar en ouder. Het is tegenwoordig heel gebruikelijk voor middelbare scholen om uitwisselingsprogramma’s of schoolreisjes naar het buitenland te organiseren. Scholieren met een buitenlands paspoort worden nu gecontroleerd als verdachte terroristen terwijl hun klasgenootjes gewoon hun Japanse paspoort kunnen laten zien. Die kinderen zijn geen terroristen. Ze worden bovendien voortdurend begeleid door docenten.” Hatoyama was het met Kwangmin eens. „Hij zei meteen dat hij veranderingen zou aanbrengen”, zegt Kwangmin.
„Wat het gemakkelijk voor hem maakte,” zegt hij, „is dat wij hem niet vroegen de wet te veranderen, maar enkel de manier waarop hij wordt uitgevoerd. Dat is een beslissing die de minister zelf kan maken.”
Een eerste overwinning voor de boze buitenlanders. De uitdaging is nu om meer van zulke speldenprikken uit te delen.