Raul omhelsde socialisme eerder dan Fidel
HAVANA - Raul Castro heeft lang in de schaduw van zijn vijf jaar oudere, charismatische broer Fidel geleefd. Hoewel de verwantschap onmiskenbaar is, lijken de broers weinig op elkaar, fysiek noch in hun manier van doen.
Waar Fidel urenlange, bezielende redevoeringen kon houden, is de 76-jarige Raul doorgaans een saaie spreker die nauwelijks de moeite neemt om van zijn voorbereide tekst op te kijken. Hij is een kop kleiner dan zijn broer en draagt een snor en geen baard. Ook heeft hij niet het klassiek Romeinse profiel en het atletische lichaam van Fidel.Veel Cubanen hebben goede hoop dat onder het pragmatische leiderschap van Raul hun dagelijks leven zal verbeteren. Hij moet de economische hervormingen, waar hij op zinspeelt sinds hij het roer medio 2006 van zijn broer overnam, nog waarmaken, maar de Cubanen hebben waardering voor zijn openlijke erkenning dat hun salarissen te laag zijn voor basale voorzieningen, zelfs in een maatschappij waar voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg zwaar gesubsidieerd worden. Zij glimlachten en knikten toen Raul forse kritiek oefende op overheidsmedewerkers die zich verontschuldigden voor de belabberde staat van het openbaar vervoer.
Raul heeft het imago dat hij in economisch opzicht meer tot flexibiliteit bereid is dan zijn broer. Hij experimenteerde met beperkte hervormingen en liet legereenheden gewassen verbouwen en die op de vrije markt verkopen. Onder leiding van Raul bemoeide het leger zich met de Cubaanse toeristenindustrie en tijdens een bezoek aan China in november 1997 gaf hij te kennen geïnteresseerd te zijn in het Chinese ”marktsocialisme”.
De Amerikaanse regering probeerde lange tijd in te spelen op een mogelijk cesuur in de opvolging, ondanks de constitutionele waarborgen die Fidel voor zijn aangewezen erfgenaam trof. Cubaanse ballingen in Miami en bureaucraten in Washington droomden ervan dat het communistische systeem samen met Fidel ten onder zou gaan, waarna een op Amerikaanse leest geschoeide democratie en de vrije markt hun intrede zouden doen. President George Bush benoemde zelfs een speciale commissie voor de overgang.
Maar Cubakenners zeggen dat Raul zonder problemen Fidel zal opvolgen en dat er zeker in de eerste tijd weinig zal veranderen. „Raul is de spil van Fidels opvolgingsstrategie”, schreef voormalig CIA-analist Brian Latell in zijn boek uit 2002: ”Na Fidel”.
Raul, minister van Defensie met de langste staat van dienst in de wereld, kan rekenen op de trouw van zijn generaals, ongeveer 50.000 militairen en een waar arsenaal aan tanks en gevechtsvliegtuigen. Hij is tevens een politieke hardliner, die zelfs al voor de revolutie lid was van een communistische jeugdbeweging. De nu 81-jarige Fidel omhelsde het socialisme pas in 1961, later dan Raul.
„Raul is jonger en energieker dan ik. Hij heeft nog veel meer jaren voor zich”, zei Fidel op het partijcongres van 1997 waarop hij zijn broer aanwees als zijn opvolger.
Raul was als bevelhebber van de strijdkrachten nauw betrokken bij de Cubaanse militaire inmenging in de oorlogen in Angola en Ethiopië in de jaren ’70. Ook was hij een van de drijvende krachten achter de activiteiten van het leger om de economie na het ineenstorten van de Sovjet-Unie in 1991 van de ondergang te redden. Het was Raul die de duizenden zingende, met vlaggen zwaaiende Cubanen leidde, die in 2000 de terugkeer eisten van de kleine Elian Gonzalez, wiens moeder verdronk tijdens een vluchtpoging naar Florida.
In een van de zeldzame interviews die Raul gaf, begin 2001, spoorde hij de VS aan om toenadering te zoeken tot Cuba zolang Fidel aan de macht zou zijn. „Ik ben de mening toegedaan dat het in het belang van het imperialisme is om te proberen, met onze onoverbrugbare verschillen, de betrekkingen zo veel mogelijk tijdens het leven van Fidel te normaliseren”, zei Raul voor de Cubaanse staatstelevisie. Daarna zou het namelijk moeilijker worden, zei Raul.
Toen Fidel ziek werd, zei Raul dat Cuba openstond voor normalisering van de betrekkingen, „op voet van gelijkwaardigheid.” Later stak hij opnieuw de olijftak uit en zei hij dat Cuba, na bijna een halve eeuw, „geduldig wacht tot het moment waarop in Washington het gezond verstand prevaleert.”
De regering-Bush wilde nooit iets weten van die toenaderingen. Nadat Fidel zijn aftreden aankondigde, sloot zij iedere kans op opheffing van het embargo uit. Raul werd steevast afgeschilderd als Kleine Fidel.