Inval Duitse politie bij moslimgroep
De Duitse politie heeft zaterdag in drie steden invallen gedaan bij verdachten van een extremistische moslimorganisatie. De extremisten zouden aanslagen in Duitsland voorbereiden. Het openbaar ministerie verklaarde zondag echter dat daar vooralsnog geen bewijzen voor gevonden zijn.
De politie hield vijf verdachten aan voor verhoor, maar vier van hen kwamen zondag weer vrij. Een 41-jarige Algerijn die de leider van de groep zou zijn, bleef in hechtenis omdat hij het land uitgezet moet worden. Het uitzettingsbevel dateerde echter al van voor de invallen van de politie.
De groep opereerde vanuit Cottbus in Brandenburg, maar de politie deed ook huiszoekingen in Gross-Gerau bij Frankfurt en in Leinfelden-Echterdingen bij Stuttgart. De groep werd verdacht van het plannen van aanslagen om de islamitische waarden „te verdedigen en te verspreiden”, aldus het openbaar ministerie. Hoewel nog geen bewijzen zijn gevonden, wordt het onderzoek voortgezet.
Het Duitse weekblad Focus had als vermoedelijke doelwitten van de groep de Amerikaanse luchtmachtbasis in Spangdahlem bij de grens met Luxemburg en Joodse instellingen in Berlijn en Frankfurt genoemd. De groep zou contacten hebben met medewerkers van particuliere beveiligingsbedrijven.
Duitsland heeft het onderzoek naar terreurverdachten opgevoerd nadat was gebleken dat drie van de vliegtuigkapers die de aanslagen van 11 september in de Verenigde Staten uitvoerden in Hamburg hadden gestudeerd. Op 22 oktober begint een proces tegen Mounir el Motassadeq, die de drie logistieke steun zou hebben gegeven.
In september werden een Duitse Turk en zijn Amerikaans-Duitse vriendin aangehouden op verdenking van het beramen van een bomaanslag op een Amerikaanse militaire basis in Duitsland op 11 september. Volgens het OM zijn er geen bewijzen gevonden voor banden van het stel met een terroristische organisatie.