De wet heeft waarschijnlijk betrekking op zo’n 38.000 oud-Ba’athisten. De Verenigde Staten zien de wet als een belangrijke stap op weg naar vermindering van de etnische spanningen in Irak. De wet werd op 12 januari door het parlement goedgekeurd.Tariq al-Hashemi, de Iraakse vicepresident, heeft zijn handtekening niet onder het document gezet. De soenniet is het oneens met een bepaling die het automatische ontslag behelst van 7000 oud-Ba’athisten die nu in overheidsdienst zijn. De andere leden van de presidentiële raad, de Koerdische president Jalal Talabani en de sjiitische vicepresident Adel Abdul-Mahdi, gingen wel akkoord. De raad moest binnen een termijn van tien dagen na ontvangst zijn goedkeuring aan het document hechten.

Door de wet kunnen voormalige Ba’athisten voortaan makkelijker aan werk bij de overheid komen. Ook kunnen duizenden ambtenaren die na de val van Saddam in 2003 werden ontslagen omdat ze lid waren van de Ba’athpartij hun baan terugkrijgen. Door het besluit het overheidsapparaat te zuiveren van Ba’athisten liepen de spanningen tussen de soennieten, die onder Saddam de dienst uitmaakten, en de sjiieten in Irak op en werd het verzet tegen de nieuwe machthebbers aangewakkerd.

De regering van de Amerikaanse president George Bush eist dat Irak nog zeventien andere wetten aanneemt die tot verzoening tussen soennieten en sjiieten moeten leiden. Het gaat onder meer om de verdeling van de Iraakse olie-inkomsten.