Verdonk teleurgesteld over besluit gezichtssluier
DEN HAAG - Er komt definitief geen algemeen boerkaverbod. Tot teleurstelling van Kamerlid Verdonk, de oud-minister die het verbod zo graag had willen invoeren.
Een boerkaverbod, heet het in de volksmond. Niet helemaal juist. De boerka is een lange jurk met een gezichtssluier en gaas voor de ogen. In Nederland is dat een zeldzaamheid. Iets meer gezien is de nikab, een lange sluier die alleen de ogen vrijlaat. Het zou in Nederland gaan om zo’n 100 tot 150 moslima’s met een nikab.„Het aantal is voor mij nooit een argument geweest”, zegt Verdonk, Kamerlid van Trots op Nederland. „Ik vind het normaal dat je je aanpast aan het land waarin je gaat wonen. Nederland is een land met waarden en normen, met vrijheid van meningsuiting; wij communiceren open met elkaar. En daar hoort dus gewoon geen boerka of nikab bij. Punt uit.”
Het is het standpunt dat de oud-bewindsvrouw al jaren verkondigt. Als minister voor Integratie was ze zo’n drie jaar geleden begonnen met een wetsvoorstel om de boerka op straat te verbieden. Er was zelfs een Kamermeerderheid. De Kamer steunde tot twee keer toe een motie van Wilders. En toch zal het kabinet, dat vrijdag het onderwerp bespreekt, anders besluiten.
Een algemeen boerkaverbod is in strijd met de vrijheid van godsdienst, zo vindt de coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie. Wel wil ze gezichtsbedekkende kleding op scholen en voor ambtenaren verbieden.
Het kabinet beroept zich daarbij op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Artikel 9 zegt dat de vrijheid van godsdienst alleen kan worden beperkt als de openbare orde en veiligheid of de goede zeden in het geding zijn. Dat zou het geval kunnen op scholen en onder ambtenaren. Daarnaast wijst de regering op functionaliteit: voor docenten en politieagenten is normaal menselijk contact noodzakelijk.
Het kabinet weet nog niet precies hoe een boerkaverbod op scholen en voor ambtenaren vorm zou moeten krijgen. Instellingen hebben nu al de bevoegdheid om interne gedrags- en kledingregels op te stellen. Nieuwe wetgeving zou daarom in principe niet nodig hoeven zijn.
Verdonk beseft haar strijd voor een straatverbod te hebben verloren. Ze vindt het wel een „gemiste kans.” „Er ligt op grond van de veiligheidsmotieven gewoon een wetsvoorstel. Klaar, af, gemaakt door juristen. Ik had het als minister zo kunnen invoeren.”
Stel, zegt ze: „Iemand komt een restaurant binnen met een bivakmuts of een integraalhelm, dan wordt hij eruit gezet. Stapt vervolgens een moslima met boerka binnen, dan krijgt ze gewoon een tafel. Want het is discriminatie als je er iets van zegt. Dat kan toch niet.”
Het is een groot probleem, volgens Verdonk: de angst om iets verkeerds te zeggen. „Het is het probleem van onze Nederlandse samenleving dat wij niet durven zeggen: Die boerka willen wij niet. Dit is Nederland. Wij hoeven niets in te leveren.”