Britten twijfelen over verbod op godslastering
LONDEN - De Britse regering vraagt binnenkort de Engelse staatskerk om advies over een vernieuwing van het verbod op godslastering. De Anglicaanse Kerk „staat open” voor een intrekking van het verbod op het beledigen van haar leer, maar wil eerst graag weten wat ervoor terugkomt.
De toezegging van de regering om met de Kerk van Engeland te gaan praten, kwam vorige week, toen het liberale parlementslid dr. Evan Harris het verbod op godslastering per motie ongedaan wilde maken. Hij ziet zo’n wet als „antiek, discriminerend en onliberaal.” „De Almachtige heeft werkelijk niet de bescherming van deze ridicuele wetten nodig”, aldus Harris vorige week in het Lagerhuis.De regerende Labourpartij ontraadde haar parlementsleden om Harris’ motie te steunen, maar het was duidelijk dat veel parlementariërs zich daar niets van aan zouden trekken.
Om te voorkomen dat Harris’ motie zou worden aangenomen, koos de regering eieren voor haar geld door te beloven met de staatskerk te gaan praten. Volgens een woordvoerder heeft premier Brown „volledig begrip” voor de roep om intrekking van het verbod.
Harris (zelf erelid van de Britse bond van secularisten) toonde zich hierop voorlopig tevreden. „Groot-Brittannië zal niet langer een bekrompen verbod op godslastering hebben en is daarmee in een veel betere positie om respect voor de mensenrechten te vragen in landen als Sudan, Pakistan en ergens anders”, aldus de liberaal in de media.
Het blasfemieverbod werd vorige maand behoorlijk ondermijnd toen de Hoge Raad een klacht tegen een musical van de BBC verwierp. Volgens The Christian Institute was deze opvoering -met zijn „honderden vloeken” en bespotting van de Drie-eenheid- „zonder twijfel godslasterlijk.” Met zijn beroep op de vrijheid van meningsuiting maakte de Hoge Raad het verbod op godslastering zo feitelijk tot een dode letter.
Dat begrijpt ook Don Horrocks van de Evangelische Alliantie in Groot-Brittannië. „Iedereen weet dat deze wet niet meer zal worden gebruikt. Maar het intrekken van de wet geeft ook het signaal dat platvloerse spotternij en belediging acceptabel is.”
De regering wil specifiek spreken met de Anglicaanse Kerk omdat de wet naar deze gemeenschap verwijst. Het blasfemieverbod uit 1838 verbiedt namelijk belediging van „de leer en het geloof van de Kerk van Engeland.”
Juristen zijn het erover eens dat ook andere kerken hier bescherming aan kunnen ontlenen, maar dan slechts voor zover hun leer overlapt met die van de staatskerk. Strikt genomen mag men dus met de volwassendoop van de baptisten naar hartenlust spotten, terwijl dat met de kinderdoop van de staatskerk (en andere kerken) niet mag.
Eind jaren tachtig probeerden Britse moslims het verbod op godslastering te gebruiken om de schrijver Salman Rushdie veroordeeld te krijgen voor zijn boek ”De Duivelsverzen”. Maar omdat het verbod alleen het heilige van de protestanten beschermt, bleek dit juridisch onmogelijk. Voor de liberalen in Groot-Brittannië is dit natuurlijk een extra argument om in deze „moderne multireligieuze tijd” af te rekenen met dit verbod.
Net als in andere landen leidt het verbod op godslastering in Engeland niet vaak tot vervolging, en nog minder tot veroordelingen. De laatste boete werd uitgedeeld in 1977, toen een homoseksuele publicist spotte met Jezus. De voorlaatste was in 1922.
Op de digitale pagina’s van The Daily Telegraph vochten voor- en tegenstanders de afgelopen week om hun gelijk. „Blasfemie is een misdaad zonder slachtoffer”, schrijft iemand die zich EG noemt. Ene Mark Stephens brengt daartegenin: „Jezus kwam naar de aarde (…) om ons uit de hel te houden. Is het dan geen goede zaak dat we Zijn Naam beschermen tegen smaad en laster?” Iemand anders noemt alle godsdienstige mensen „gillend gek” en een zekere Des doet het voorstel tot „een zekere vorm van psychiatrie voor hen die dit verbod willen handhaven. Hebben zij de lege kerkbanken op zondag niet gezien?”
Het woord is nu in elk geval aan de Anglicaanse Kerk, die binnenkort een formeel verzoek van de regering krijgt om hier advies over te geven. De staatskerk staat open voor een verandering van het blasfemieverbod. Ze stelt echter als voorwaarde dat andere wetgeving voldoende bescherming biedt tegen religieuze haat. Daarom zal het uiteindelijke advies afhangen van de aard van de nieuwe wetsvoorstellen, aldus een woordvoerder. „We kunnen wel zeggen dat het huidige verbod moet worden ingetrokken. Maar voordat we dat doen, willen we weten wat de consequenties zijn.”