Als het kind dat uit het embryo is voortgekomen de leeftijd van zestien jaar bereikt, mag het de persoonsgegevens van zijn biologische ouders opvragen. Dat schrijft staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid in antwoord op schriftelijke vragen van het SGP-Kamerlid Van der Staaij.Van der Staaij stelde de vragen naar aanleiding van berichten dat het Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp dit jaar wil beginnen met embryoadoptie. De Embryowet staat toe dat paren een overblijvend embryo na een reageerbuisbevruchting ter beschikking stellen aan een ander kinderloos stel dat graag een kind wil. In Nederland is die mogelijkheid tot nu toe niet benut. In België kan dit al enkele jaren.

Bij embryodonatie is geen sprake van adoptie, zo antwoordt Bussemaker aan de SGP’er. Volgens het Burgerlijk Wetboek is de vrouw uit wie een kind wordt geboren de biologische moeder. Als de vrouw een echtgenoot heeft die schriftelijk met de embryodonatie heeft ingestemd, wordt hij na de geboorte automatisch de juridische vader. Als ze niet zijn getrouwd, kan de man de juridische vader worden door het kind te erkennen.

Het kind dat na een embryodonatie wordt geboren heeft geen familierechtelijke betrekkingen met de ouders die het embryo ter beschikking stellen, zo schrijft de bewindsvrouw. Dat volgt als vanzelf uit de bepaling dat de vrouw uit wie een kind wordt geboren de biologische moeder is. De gegevens van de ouders die het embryo afstaan, moeten krachtens de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wel worden bewaard. Zo moeten de fysieke kenmerken, opleiding, beroep en sociale achtergrond van de donoren worden geregistreerd. Deze gegevens zijn beschikbaar voor de huisarts en voor het kind als dit de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt. Op het zestiende levensjaar mag het kind de namen van zijn donoren opvragen.