De NVZ brengt binnenkort de dagvaarding uit om de zaak bij de rechtbank in Den Haag aanhangig te maken. De uitspraak wordt eind dit jaar verwacht. Sinds 1 januari geldt voor 20 procent van de zorg in ziekenhuizen vrije prijsvorming: de ziekenhuizen onderhandelen over de prijs met de verzekeraars. Het geldt voor niet–acute zorg, zoals staaroperaties. Het percentage moet op termijn tot 70 oplopen.Voor de rest wil de overheid maatstafconcurrentie invoeren: de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid vast wat een behandeling mag kosten. Uitgangspunt is het gemiddelde van de prijzen die de ziekenhuizen in rekening brengen.

De NVZ vreest dat uitbreiding van het zogeheten B–segment, dat deel van de zorg waarover de ziekenhuizen met de verzekeraars onderhandelen, vertraging oploopt. De huidige ideeën over maatstafconcurrentie grijpen volgens de hospitalen te diep in hun bedrijfsvoering in en confronteren hen met aanzienlijke risico’s. Bovendien vinden zij de uitkomst van de toepassing van maatstafconcurrentie te onvoorspelbaar en te willekeurig. Een ziekenhuis is namelijk niet alleen afhankelijk van zijn eigen prestaties, maar ook van die van andere ziekenhuizen.

Vorig jaar won de NVZ een kort geding tegen het ministerie, nadat de toenmalige minister, Hans Hogervorst, hun budget had gekort. De rechter sprak uit dat de minister dat besluit niet eenzijdig had mogen nemen. Overleg tussen de ziekenhuizen en het ministerie leidde er toen toe dat de korting werd gehalveerd.