Een eenvoudig historisch decor
Titel:
”Kinderen van vroeger” (4 delen)
Auteur: Willem G. van de Hulst jr.
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2002
ISBN 90 266 1146 3/90 266 1147 1/90 266 1149 8/ 90 266 1145 5
Pagina’s: 32 en 40
Prijs: € 5,50 per deel. Wie kent ze niet, die nostalgische schoolplaten van W. G. van de Hulst jr., waarop zo veel is te zien? De zomerplaat en de winterplaat waren een reuzengooi, vindt de kunstenaar zelf. „Wanneer de juf de verhalen tijdens het laatste uurtje van de week voorlas, gaven de platen hun geheimen prijs.” Iets minder bekend is de geschiedenisplaat met taferelen van 1000, 600, 300 en 100 jaar geleden. Callenbach geeft de bijbehorende boekjes in de serie ”Kinderen van vroeger” een herkansing.
In zijn atelier in Nieuwersluis werkt Willem G. van de Hulst jr. -zoon van de bekende kinderboekenschrijver en schoolmeester W. G. van de Hulst- aan een nieuw schilderij. Door het grote raam valt diffuus najaarslicht op het doek in wording. Het contrast met de tekeningen die hij lang geleden maakte voor de boekjes van zijn „oude heer”, is enorm. Dat moet ook, want Van de Hulst jr. is al veertig jaar lang geen illustrator meer. „Van jongs af aan wist ik dat ik een kunstenaar was, dat stond voor mij meteen vast. Maar er moest natuurlijk wel brood op de plank komen. Toen ik van de academie kwam, werkte ik twee dagen per week voor mijn vader als illustrator. Dan probeerde ik dat zielige hondje uit het verhaal zo zielig te maken dat de tranen in je ogen sprongen. De rest van de tijd wijdde ik aan de Grote Kunst.”
Na het overlijden van zijn vader in 1963 liet junior het illustratiewerk voor wat het was. „Voor mij is het een afgesloten wereld, voltooid verleden tijd. Illustreren heeft niets met kunst te maken. Je moet er alleen een goede ambachtsman voor zijn.”
Stedenplaat
Toch leverde hij in 1966 nog een staaltje van ambachtelijke kunst af waar zijn vader trots op zou zijn geweest. De grote Stedenplaat en de bijbehorende tweedelige serie ”Duizend jaar” vormden een aantrekkelijke combinatie van onbekommerde nostalgie en onvervalste romantiek. Uitstekend geschikt om lagereschoolkinderen enig historisch besef bij te brengen.
Want dat was de bedoeling van de uitgave, licht Van de Hulst jr. toe. „Vader was hoofd van onze dorpsschool. Er werd degelijk onderwijs gegeven. Bij vaderlandse geschiedenis bijvoorbeeld ging het niet alleen om de feiten, maar ook om de verbanden. Dat merkten we toen mijn broers en ik naar een soort deftige Mulo in Utrecht gingen ter voorbereiding op HBS of gymnasium. De andere kinderen wisten niet eens te vertellen wie eerder had geleefd, Napoleon of Alva.”
Kennismaking
Die wetenschap inspireerde Van de Hulst jr. jaren later tot het maken van een geschiedenismethode voor de derde klas van de lagere school. „In klas vier kregen de kinderen voor het eerst geschiedenis. Maar de grote lijn ontbrak. De verhalen die verteld werden, stonden te veel op zichzelf. Daarom maakte ik een eenvoudig decor, waartegen de geschiedenis zich afspeelt. Dan konden de derdeklassers alvast in vogelvlucht kennismaken met het verleden voordat ze aan de wat zwaardere kost begonnen.”
Vier verhalen schreef Van de Hulst, in een stijl die hij van zijn vader had overgenomen. Ze spelen zich af in vier verschillende, vaag aangeduide, tijdperken. ”Als het winter is” gaat over een wolvenjacht zo’n 1000 jaar geleden. ”De jaarmarkt” werd 400 jaar later gehouden. ”Harmen” leefde een slordige 300 jaar geleden en ”Koen” zo’n 100 jaar geleden, toen de eerste automobielen in het straatbeeld verschenen.
„Het is steeds een verhaal over een jongen die ’s morgens wakker wordt en een alledaagse dag beleeft”, vertelt de schrijver. „In ”De Jaarmarkt” beleven Dirk en Willem, die op een vrije dag in een middeleeuwse stad rondlopen, van alles en nog wat omdat er juist een jaarmarkt wordt gehouden.”
Geen jaartallen
Van de Hulst heeft zorgvuldig historische feiten en gebeurtenissen uit de verhalen weggelaten. „Ik noem geen jaartallen, er wordt geen oorlog gevoerd en de lezer komt geen historische figuren tegen. Dat is een bewuste keus geweest. Geschiedenis is een van de moeilijkste vakken om te doceren omdat je voortdurend bezig bent met interpreteren. Het verhaal is altijd gekleurd. Spanjaarden kijken bijvoorbeeld anders aan tegen Balthasar Gerards dan Hollanders. Ik wilde kinderen niet mijn visie opleggen.”
Bovendien gaan de verhalen over de leefwereld van kinderen, voegt Van de Hulst eraan toe. „We denken wel eens dat de geschiedenis doordrenkt is met oorlogen en dat het vroeger alleen maar kommer en kwel was. Dat is niet zo. Veel mensen hadden zelfs in rumoerige tijden een tamelijk rustig bestaan. Dat geldt zeker voor kinderen. Natúúrlijk was het voor hen een leuke tijd. Van zo’n jaarmarkt met al die activiteiten eromheen genoten ze volop. Daarom kom je in mijn verhalen ook geen kerkelijke twisten tegen. De hoofdpersonen hebben heel andere -gewone, alledaagse- dingen aan het hoofd. Je moet die politieke en godsdienstige kwesties er niet geforceerd bij slepen, dat werkt niet.”
De verhalen zitten wel vol wetenswaardigheden over het dagelijkse leven in de verleden tijd. Kinderen leren bijvoorbeeld wat een schandpaal is, hoe de eerste fietsen eruit zagen, of waarvoor een waterschuit diende. En waarom heeft die man op het paard eigenlijk een speer dwars over zijn zadel gebonden? De oorspronkelijke illustraties van de auteur hebben wat dat betreft een toegevoegde waarde.
Van de Hulst wilde niet dat zijn boeken opgelegd christelijk zouden zijn. „Ik zal niet per se vermijden dat iemand die in nood zit gaat bidden, maar dan moet het harmonisch en organisch in het verhaal passen. Alleen dan kan het christelijke element naar voren komen. Maar je moet er niet mee te koop lopen.”
Nieuwe titels
Uitgeverij Callenbach heeft de vier verhalen na 36 jaar los opnieuw uitgegeven en ze voorzien van een andere titel. Ze heten nu ”De wolvenjacht. Een verhaal van duizend jaar geleden”, ”Rumoer op de jaarmarkt. Een verhaal van zeshonderd jaar geleden”, ”De grote teen van vader. Een verhaal van driehonderd jaar geleden” en ”Een gevaarlijk dier. Een verhaal van honderd jaar geleden”. De ”Stedenplaat” is in vieren geknipt. Op de voorkant van elk boekje is het bij het verhaal horende fragment in kleur afgedrukt. Van de Hulst is maar matig te spreken over deze opdeling. Hij haalt de oude schoolplaat te voorschijn en rolt hem uit. „Zo zie je het verband tussen de tijdperken toch veel beter”, zegt hij gedecideerd. Dan vraagt hij bezorgd: „Zijn de boekjes wel genummerd? De volgorde is belangrijk hoor.”