Met vuur naar de hemel schieten
Nog een enkele dag en het is weer oud en nieuw. Het oude jaar is voorbijgegaan, met al zijn vreugde en verdriet. Het is altijd weer een wat weemoedig stemmend ogenblik, als rond middernacht de kerkklokken beieren en het gebed van Mozes, de man Gods, wordt gelezen. Terwijl om ons heen het vuurwerk knalt en knettert.
Het was zijn laatste oudejaarsavondpreek in Rotterdam. Ds. J. Fraanje heeft in die stad maar drie van zulke preken gehouden; hij diende de gereformeerde gemeente in de Maasstad van 7 december 1913 tot 2 april 1916. In die preek waarschuwde hij tegen het afsteken van vuurwerk. „Nu schieten ze met vuur naar den hemel, maar eenmaal zal God met vuur van den hemel schieten”, zei hij woordelijk.Het misbruik lijkt onuitroeibaar. Het milieu gooit hoge ogen in de politieke arena en in diverse organisaties, maar op oudejaarsavond hoor je daar geen mens over. Eén avond in het jaar maakt, hoe huichelachtig, schijnbaar niemand zich druk over milieuvervuiling.
Datheen
Vuurwerk en oud en nieuw. Ze schijnen bij elkaar te horen. Niet alleen in de letterlijke betekenis. We willen even stilstaan bij twee psalmberijmingen. Twee van de vele. De berijming van ds. Petrus Dathenus en de ’nieuwe’ berijming van 1773. Oud en nieuw. Ook dáár kwam soms vuurwerk aan te pas!
De invoering van de nieuwe berijming had heel wat voeten in de aarde. Sommige mensen bleven vasthouden aan Datheen. Hun goed recht. In ons gezin hebben we ’s zondagsavonds na de maaltijd de hele Datheenberijming gezongen. Daar waren we dan een paar jaar mee bezig. Ik heb nog steeds een zwak voor de inhoud ervan, hoewel het literaire gehalte onder de maat is. Maar men zingt niet om de kunst, maar om de gunst.
Wanneer kwam er dan vuurwerk bij? Wel, rond de invoering van de berijming van 1773. Die werd in verscheidene gemeenten door een aantal kerkgangers niet geaccepteerd. Niet uit nostalgische overwegingen, of omdat oud synoniem zou zijn voor goed. Nee, het ging zulke mensen om de inhoud, om de zaken van de woorden. Deze berijming ging wel mee de brandstapels op, heeft de vuurproef doorstaan.
En dat vuurwerk dan? Dat kwam door sommige licht ontvlambare heethoofden die, in plaats van hun bezwaren op kerkelijke wijze bekend te maken, niet meezongen uit de berijming van 1773. Kort na de invoering van de nieuwe berijming kwam dat op veel plaatsen voor. Zelfs in de vorige eeuw nog. Ds. W. C. Lamain vertelde eens dat bij de afschaffing van Datheens berijming in Meliskerke op 1 maart 1963 er een man was die de oude rijm bleef zingen, ook al zong de hele gemeente die van 1773.
En in Grand Rapids waren er immigranten van ledeboeriaanse afkomst die nooit de nieuwe psalmen meezongen. Maar zulke protesten kun je nog geen ”vuurwerk” noemen. Het ging er wel heter aan toe.
Consternatie
Zoals in Sint Laurens op Walcheren. Daar voerde ds. Everhardus Kampmeijer op 29 juni 1774 de nieuwe psalmen in. De vaste voorzanger is er die zondagochtend niet. Zijn plaatsvervanger stoort zich niet aan wat de dominee opgeeft en leest gewoon Datheen voor. Vervolgens zet hij in: Datheen. Verwarring alom. Grote consternatie.
In de middagdienst is het opnieuw onrustig. Een Datheenliefhebber heeft een psalmboek in de nieuwe rijm opengeslagen op de kanseltrap gelegd. Met de bedoeling dat de predikant als hij de preekstoeltrap opgaat, erop zal trappen. Naar zijn mening zijn de nieuwe psalmen het waard om vertrapt te worden. Er zijn veel geestverwanten in de kerk die reikhalzend kijken naar wat de dominee doet. Die stapt er rustig overheen.
Verre van stichtelijk, daar in Sint Laurens. Ook dat was nog geen vuurwerk. Daarvoor moeten we naar Maassluis, waar een psalmenoproer ontstond. Niet alleen over oude of nieuwe rijm, maar ook over het zingen „op verkorte wijze.” En in Westkapelle, ook al op Walcheren, vond in 1776 een dergelijke kerkelijke rel plaats.
Inmiddels is de vertrouwde berijming van 1773 ook al enkele malen links ingehaald. Hijgende herten werden moede hinden. Vaak wordt, als het gaat om nieuwe berijmingen of vertalingen, het motief gebruikt dat de jeugd het allemaal niet meer begrijpt en moeite heeft met lastige woorden. Om dat dan allemaal stukken duidelijker te maken wordt eikenbossen vertaald door terebinten en stadhouders door satrapen!
Wild geraas
Eens was er op een kantoor een gesprek tussen een nog maar een enkele week in dienst zijnde jongste bediende en een oudere collega. ’t Was eind november. Die collega zag snel wat voor vlees hij in de kuip had. „O, jij hoort bij de zwartekousenkerk? Daar zingen ze nog van die oude psalmen op hele noten waarbij je in slaap valt, vol moeilijke woorden die geen kind meer begrijpt! Dat jullie toch geen nieuwe berijming gebruiken, begrijp ik niet!”
De jongen keek de man eens aan. „Doet u aan sinterklaas? Ja? Noem eens een kinderversje.” Prompt kwam een reactie: „Ziet, de maan schijnt door de bomen.” De man viel in zijn eigen zwaard. „Dan moet u dat uw kinderen toch wel uitleggen, want welk kind begrijpt nu nog wat „makkers” zijn en wat „staakt uw wild geraas” betekent? Hebt u zich nog nooit druk gemaakt over een nieuwe berijming?”
Einde discussie…