Lucas 2 in een wereld vol materialisme
ANTWERPEN - Als tienjarig jongetje stopte hij stiekem evangelisatiefoldertjes in de brievenbussen van vermeende buitenkerkelijken. Nu is ds. K. Groeneveld 25 jaar predikant. Bewogenheid met mensen die God niet kennen, drijft hem nog steeds.
Ds. Groeneveld is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Antwerpen, de enige gemeente binnen het kerkverband die niet in Nederland ligt. De kerk staat aan de Boterlaarbaan in Deurne, een wijk met zo’n 80.000 inwoners.„Evangelisatie heeft me van kinds af aan aangesproken”, zegt de nu 61-jarige predikant. „Ik ben geboren en opgegroeid in Werkendam, waar destijds bijna iedereen naar de kerk ging. Een handjevol mensen niet. Die ging ik ’s avonds in het geheim een foldertje van de Bijbelkioskvereniging brengen.
Ik dacht er wel eens aan om dominee te worden, of evangelist. Maar dan wel in een tent. Als tiener was ik wel eens in een evangelisatietent van een pinkstergemeente geweest. De inhoud van de toespraak kon ik niet beoordelen, maar hoe ze het deden, dat sprak me aan.”
Kommer Groeneveld meldde zich in Apeldoorn, bij de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Hij werd afgewezen. „Moeilijk? Ik heb daar zelf nooit zo veel vragen over gehad; ik zie er Gods leiding in.”
Een jaar later probeerde hij het opnieuw. „In die tussenperiode werd ik door het zondagsschoolwerk stilgezet door een vraag. „Ken je de Heere Jezus alleen verstandelijk of heb je een band met Hem?” Toen pas was er sprake van een toevluchtnemend geloof.”
De curatoren van de universiteit kregen „geen vrijmoedigheid” hem toe te laten. Op verzoek van een Belgische predikant ging Groeneveld evangelisatiewerk doen in Brussel. „Eerlijk gezegd stootte het me nogal af. Wonen in een internaat, eten uit een grote pot. Maar ik leerde niet mijn eigen hart te volgen, maar God de weg te laten wijzen.”
Hij studeerde van 1968-1971 theologie aan het Belgisch Bijbelinstituut te Brussel, het toenmalige opleidingsinstituut van de Belgische evangelische zending. Praktijkervaring deed ds. Groeneveld op tijdens bijeenkomsten van het Leger des Heils, op maandagavond, en bij openluchtsamenkomsten op de Markt. „Zonder aankondiging vroeg de leiding of je een toespraakje wilde houden. Nou, dan leer je het wel.”
Wisse
Contacten waren er met de christelijke gereformeerde kerk in Eindhoven. Ds. W. Steenbergen vroeg Groeneveld in de wijkgemeente in ’s-Hertogenbosch te beginnen en evangelisatiewerk te doen. „Maar België bleef trekken.” In 1971 zond de gemeente hem uit om in Antwerpen gemeentestichtend werk te doen.
Ds. Groeneveld was de eerste Nederlander die namens de CGK in het rooms-katholieke België ging evangeliseren. „Maar”, zegt hij, „al in 1948 kwam er vanuit Antwerpen een verzoek aan onze kerken om iemand te laten overkomen. Prof. G. Wisse had plannen voor de „roomse zending”, maar prof. J. J. van der Schuit zag daar niets in. Die vond dat we als kleine kerken onze handen al vol hadden aan de zending in Indonesië. Men zegt dat dat wel eens spanningen opleverde tussen beide hoogleraren.”
In Antwerpen moest hij het evangelisatiewerk zelf opbouwen. „Er was niets. Geen huis, geen geld, geen gebouw, geen mensen. Of toch wel: in mijn wijk woonden 200.000 mensen. Ik werd meteen in de grootste gemeente geplaatst.”
In de beginjaren deed ds. Groeneveld veel aan maatschappelijk werk en gezinshulp. „Soms had ik wel eens het gevoel dat we het Leger des Heils van de Christelijke Gereformeerde Kerken waren. Mijn vrouw leerde andere vrouwen koken. Sommigen waren zeven jaar getrouwd en hadden nog nooit gekookt. Hun kinderen namen alleen maar chips en chocola mee naar school.
Je bent jong en idealistisch; er is nood en daar wil je meteen iets aan doen. Ik dacht er zelfs aan een bejaardentehuis te beginnen. Ik ben de broeders die mij begeleidden nog steeds dankbaar dat zij wijzer en nuchterder waren dan ik en, als het te gek werd, de idealen uit mijn hoofd praatten.”
Of hij die bevlogenheid nog steeds bezit? „Ik zit altijd vol plannen, voor allerlei acties en lezingen. Maar wat daarachter zit, is de drang om mensen met het Evangelie te bereiken. Ik ben pastor en prediker - en dat zijn prachtige dingen. Maar soms denk ik dat ik in de eerste plaats manager ben. Je plant, verschaft mensen mogelijkheden om met het Woord van God in contact te komen.”
Kerststal
Doel van het evangelisatiewerk in Antwerpen was de stichting van een gemeente. Die kwam er, in de wijk Deurne. Na een studie volgens artikel 8 van de kerkorde werd ds. Groeneveld in 1982 bevestigd tot predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Eindhoven, met als standplaats Antwerpen-Deurne. Tien jaar later kreeg de gemeente een eigen kerkgebouw. In datzelfde jaar werd de wijkgemeente een zelfstandige christelijke gereformeerde kerk.
België is vanouds een rooms-katholiek land. Ds. Groeneveld, die de Belgische nationaliteit bezit, ziet grote verschillen met het gereformeerd protestantisme. Maar er is sprake van verbondenheid, aldus de predikant. „Ook dit land seculariseert. De islam groeit en de Rooms-Katholieke Kerk is een minderheidskerk geworden. Onlangs was ik met mijn vrouw in Wijnegem in -naar men zegt- het grootste overdekte winkelcentrum van Europa. Staat daar zo’n kerststal met Maria en de heilige familie. Als gereformeerd gelovige hoor ik daar een afkeer van te hebben, maar toen sprak het me aan. Te midden van al het materialisme en symbolen van heidendom klinkt daar toch iets door van Lucas 2.”
Instrument
Ds. Groeneveld is de afgelopen vijfentwintig jaar veranderd. „De eerste jaren dacht ik Antwerpen wel even te kunnen bekeren, een stempel op de mensen te kunnen drukken. Ik ben echter steeds meer gaan beseffen dat het Gods werk is, dat je een instrument bent dat God misschien wel wil gebruiken. Niet meer dan dat.”
Levensloop
-Geboren op 28 oktober
1946 in Werkendam.
-Studie theologie aan het
Belgisch Bijbelinstituut te
Brussel (1968 1971).
-Studie theologie volgens
artikel 8 van de kerkorde
(1979 1982).
-Bevestigd als predikant
in Eindhoven (voor Ant
werpen) op 18 december
1982.
-Bevestigd als predikant
in Antwerpen Deurne op
27 december 1992.