„Belijdenis is bepalend”
Omdat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de beoogde verenigde SoW-kerk, een andere grondslag krijgt dan de Nederlandse Hervormde Kerk maakt ds. R. P. van Rooijen uit Houten zich grote zorgen. „Ik zit niet te wachten op een scheuring. Maar zij komt onafwendbaar als wordt voortgegaan op de weg zoals die tot nu toe is ingeslagen.”
In een lezing over ”Belijdeniskerk en/of volkskerk?” trok ds. Van Rooijen zaterdag tijdens de jaarlijkse ambtsdragersvergadering van het Gekrookte Riet in Maartensdijk de conclusie dat niet het verbond, maar de belijdenis bepalend is voor een kerkgenootschap.
Uit het feit dat er verschillende kerkgenootschappen zijn, leidde hij af dat ook de ware kinderen des Heeren over die kerkgenootschappen zijn verdeeld. En daaraan verbond hij de conclusie dat het verbond zich verder uitstrekt dan de Hervormde Kerk en dus niet bepalend, in de zin van begrenzend, is voor een kerkgenootschap. Hij gelooft van harte dat de bediening van het verbond ook in andere kerkgenootschappen, zoals de lutherse of de baptistische is.
Dat er des Heeren verbondstrouw is, betekent voor de predikant uit Houten niet dat je mee moet de PKN in. „Het betekent dat de Heere zal toebrengen al wie Hij in de eeuwigheid heeft verkoren.”
Volgens de hervormde kerkorde zoekt de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) nauwere betrekkingen met kerken waarmee zij door banden van belijdenis of geschiedenis is verbonden. De predikant vroeg zich hierbij af welke bijzondere banden de NHK eigenlijk heeft met de Lutherse Kerk. Die liggen volgens hem noch in de geschiedenis, noch in de belijdenis. „En hoe wordt dit opgelost? Er komen gewoon de onveranderde Augsburgse Confessie en de catechismus van Luther bij. En je zegt dat dat de nieuwe grondslag is.”
De nieuw te vormen kerk krijgt dus een wezenlijk andere grondslag, concludeerde ds. Van Rooijen. „Is het dan terecht om te zeggen dat degenen die wel bij de huidige grondslag van de kerk willen blijven zich afscheiden? Degenen die een andere grondslag willen -en een groot gedeelte wil dat- scheiden zich af. Ook al wordt dat in een synode bij meerderheid van stemmen besloten.” De predikant uit Houten vroeg zich hierbij af of „we wel altijd in ringen, classes en synode de wacht hebben betrokken.”
Het gaat, aldus de predikant, niet om een meerderheid of minderheid, maar om wat het Woord des Heeren zegt en de belijdenis daarop gegrond. Een belijdenis is onontbeerlijk, aldus ds. Van Rooijen. „En de kerk moet ook volkskerk zijn. In die zin dat zij zich op het hele volk richt. Maar het kan en mag niet zo zijn dat heel het volk bepaalt hoe het in heel de kerk toegaat.”
Een van de aanwezigen, die regelmatig „de donderdagpagina” van deze krant leest, merkte op dat op plaatsen waar hij dat niet verwacht voorstanders van SoW voorgaan. In reactie hierop zei ds. Van Rooijen dat het heel belangrijk is als kerkenraad op dit punt een duidelijk en helder beleid te hebben. Hij wees erop dat binnenkort de preekbeurten voor 2004, als de fusie mogelijk een feit is, worden geregeld. „Kun je niemand krijgen, lees dan een oudvader.”
Ds. C. Hoogerwerf uit Groenekan vindt echter dat je moet uitkijken dat de scheuring die men vreest al van tevoren onder predikanten wordt voltrokken. „Er zijn godzalige predikanten die niet voor SoW zijn, maar wel meegaan. Laten we niet tussen hen en ons een schisma maken.”
Een ouderling gaf aan het hiermee niet eens te zijn. „Laten we een helder geluid geven. Wat principieel verantwoord is, daar staan we voor. Hoe lief sommige predikanten ons ook zijn.” „Meegaan achten we een zeer ernstige zaak. Het kan onmogelijk”, vulde een ander aan. „Als handel en wandel niet één zijn, moeten we toch maar een vraagtekentje zetten. We moeten Gode meer gehoorzaam zijn dan mensen.”
Maar weer een ander noemde deze houding contrair. „We hopen nog dat SoW niet doorgaat. Maar we anticiperen er wel op.”
Ds. Tj. de Jong uit Staphorst zei in zijn openingswoord dat SoW „een verzoeking en verleiding is die we ten volle moeten afwijzen.” Hij stelde vast dat er in de houding van het moderamen weinig souplesse zit. „En ik betreur de houding van de brede hervormd-gereformeerde beweging. Middellijkerwijs ligt daar een stuk schuld. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer de hervormd-gereformeerden één lijn zouden trekken, onder de voorzienigheid Gods zaken anders zouden kunnen komen te liggen.” Hij toonde zich dankbaar dat het Comité „na wat te lang gedraald te hebben” nu duidelijke lijnen gaat trekken.
Ook waarschuwde hij degenen die hervormd blijven. „Laten we niet denken: „Wij zijn het. Wij hebben het.” Ook daar zou het oordeel des Heeren op kunnen rusten, vanwege de hoogmoed en de eigengerechtigheid.” Persoonlijk de Heere te mogen aanlopen met het gebed: ”Red de zuchtende vaderlandse kerk”. „Dat is de plek waar we zouden moeten zijn”, aldus ds. De Jong.