Hoeksche Waard ziet lichtpuntje
DEN HAAG - Er zijn geschikte alternatieven voor het geplande bovenregionale bedrijventerrein in de noordrand van de Hoeksche Waard. Dat concluderen het Ruimtelijk Planbureau (RPB) en het Centraal Planbureau (CPB) in een maandag gepresenteerd onderzoek.
De planbureaus constateren dat er in de regio’s Groot-Rijnmond, Zuidoost-Zuid-Holland en West Noord-Brabant voldoende geschikte alternatieven zijn om de groei op te vangen. Concreet gaat het gaat om de bedrijventerreinen Reijerwaard en Bolnes (Ridderkerk), Dordtse Kil IV (Dordrecht), Logistiek Park Moerdijk, Stationsgebied Lage Zwaluwe en Dintelmond (Moerdijk), Nieuwerkerk aan den IJssel bij snelweg A20, Breda-West/Prinsenbeek (Breda), Borchwerf (Roosendaal) en de Auvergnepolder bij Bergen op Zoom. „Deze terreinen liggen ook in de nabijheid van de Rotterdamse haven en zijn goed bereikbaar via snelwegen. Als de genoemde alternatieven niet gerealiseerd kunnen worden, komen ook geheel nieuwe locaties in aanmerking”, aldus de onderzoekers.Minister Cramer (Ruimte en Milieu) en minister Van der Hoeven (EZ) gaan nu in gesprek met de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant en met de meest betrokken gemeenten en partijen. In maart 2008 sturen beide bewindspersonen hun conclusies naar de Tweede Kamer.
In de Hoeksche Waard is een bedrijventerrein van 120 hectare gepland, vooral voor de opvang van Rotterdamse havenbedrijven. Het gebied rondom de locatie is echter aangewezen als nationaal landschap. Om die reden is er veel verzet bij allerlei maatschappelijke organisaties en een groot deel van de lokale politiek tegen het nieuwe bedrijventerrein. Een meerderheid in de Tweede Kamer vond nut en noodzaak van het terrein niet voldoende bewezen en heeft het kabinet verzocht de locatie niet te ontwikkelen.
De commissie Hoeksche Waard noemt het onderzoek in een eerste reactie „een belangrijk rapport met een serieuze kijk naar alternatieven voor een bovenregionaal bedrijventerrein in Nationaal Landschap Hoeksche Waard.” Zij wil pleiten voor de Zuidplaspolder als alternatief, omdat daar „het bestuurlijke en maatschappelijke draagvlak veel groter is dan in de Hoeksche Waard.”
De provincie Zuid-Holland ziet in het onderzoek overigens geen reden om de bestaande optie in de Hoeksche Waard los te laten. Volgens verantwoordelijk gedeputeerde J. Evertse (CU/SGP) kan men uit het onderzoek van CPB en RPB in ieder geval niet concluderen dat de noordrand van de Hoeksche Waard geen goede optie is voor een aaneengesloten bovenregionaal bedrijventerrein. Het onderzoek doet alleen uitspraken over de beschikbaarheid van mogelijke alternatieve locaties. Evertse: „Gedeputeerde Staten zullen zelf in overleg met alle betrokkenen nagaan of de gesuggereerde alternatieven in Zuid-Holland ook inderdaad beschikbaar zijn en de quick scans van het rijk goed bestuderen en bij de besluitvorming betrekken.”