De Tweede Kamer hoeft het kabinet formeel geen toestemming te geven om Nederlandse militairen uit te zenden. Toch vindt het kabinet het belangrijk dat een groot deel van de Kamer achter de missie staat. Dat geeft de uitgezonden militairen het gevoel dat politiek en samenleving achter hen staan.Om de meerderheid in de Tweede Kamer over de streep te trekken, moet het kabinet maandag nog vol aan de bak. De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie leggen aan het begin van de middag nog een heel lijstje wensen bij de betrokken bewindslieden neer. Zo wil het CDA dat er onmiddellijk extra geld komt voor de training van militairen.

ChristenUnie-Kamerlid Voordewind betoogt vanmiddag dat er meer ontwikkelingsdeskundigen aan de slag moeten in Uruzgan. Hij vraagt het kabinet om duidelijkheid over de steun van andere landen aan de Nederlandse militairen. Voordewind herinnert het kabinet aan zijn motie dat extra kosten die voortkomen uit de missie, niet ten laste mogen komen van de defensiebegroting.

Ook oppositiepartij VVD heeft aan het begin van het debat over de missie nog tal van vragen en eisen. VVD-Kamerlid Van Baalen sluit zich aan bij de opmerking van Voordewind dat de extra kosten niet door Defensie moeten worden gedragen. De liberaal betoogt verder dat de krijgsmacht geen andere missies op zich moet nemen naast de bijdrage in Uruzgan. Verder moet de Nederlandse militaire aanwezigheid in Uruzgan eind 2010 zijn afgelopen. Van Baalen hekelt de „lappendeken” die zal ontstaan in Uruzgan, nu Nederland van vier of vijf andere landen militaire steun krijgt.

Vicepremier Bos zei vrijdag na afloop van de ministerraad dat hij optimistisch uitkeek naar het debat van vandaag. Hij gaf aan dat het kabinet zo veel mogelijk tegemoet wil komen aan wensen van de Kamer inzake de missie.