Ongewone doopsbediening in Dordtse dom
Vele, vele malen is in de Dordtse dom aan kleine kinderen de heilige doop bediend. De doopboeken in de archieven zijn er stille getuige van. Die bediening van de doop zal meestal hebben plaatsgevonden terwijl vader en moeder samen voor in de kerk stonden.
Soms stond de vader alleen, vooral in vroeger dagen, wanneer het kind op de dag van de geboorte ook gedoopt werd. Ook kwam het voor dat ongehuwde moeders na gedane schuldbelijdenis hun kind ten doop hielden. Een enkele maal vond de doop van een volwassene plaats.De doop die op 22 december 1675 plaatshad, was een unicum. Op die datum werd namelijk Michaelia de Ruyter gedoopt, de eerste dochter van ds. Theodorus Westhovius en diens vrouw Anna de Meyer.
Ds. Westhovius was geestelijk verzorger van de vloot die onder leiding van Michael de Ruyter een tocht maakte naar de Middellandse Zee, vanwaar Bestevaer, zoals de admiraal ook wel werd genoemd, niet meer levend is teruggekomen. Eigenlijk was Westhovius predikant van het dorpje Hekelingen, bij Spijkenisse. Maar zoals destijds meer gebeurde had hij zich beschikbaar gesteld om met de vloot mee te gaan. Zoals er ook wel waren die tijdelijk legerpredikant werden, terwijl hun normale dienstwerk door een proponent of een ringcollega werd verzorgd.
Kruitkamer
Aanvankelijk kon Michiel de Ruyter slecht aan een vlootpredikant komen. Niet omdat er met hem niet samen te werken was, want hij was een man die predikanten bijna op een voetstuk zette, maar om de eenvoudige reden dat er zo veel gevaren aan dat predikantschap verbonden waren. De slaapkamer van de predikant bevond zich menigmaal naast de kruitkamer.
Daar De Ruyter regelmatig op een boerderij in Hekelingen te vinden was -er zijn er zelfs die menen dat hij daar een eigen boerderij had- kwam hij in aanraking met de pastor loci: Theodorus Westhovius. Deze bood zich aan als vlootpredikant, nadat diverse predikanten hadden bedankt voor de eer. Westhovius schreef dan ook aan De Ruyter „de hel van een oorlog ter zee in te gaan.”
Toen Westhovius de eerste keer in 1673 het ruime sop koos, was hij nog vrijgezel. Toen hij in 1675 opnieuw meeging, was hij pas getrouwd met Anna de Meyer. Hoewel Michiel de Ruyter een trouw (voor)lezer van de Statenbijbel was en daar in de winteravonden te midden van het gezin hoofdstuk na hoofdstuk uit las, zal hij er niet aan gedacht hebben dat in het Oude Testament de pasgehuwde een jaar vrij werd gegund van militaire dienst om te genieten van de zegen van het huwelijk.
Voor zijn tocht naar Messina, waarbij hij zou omkomen, deed De Ruyter namelijk opnieuw een beroep op Westhovius. En Theodorus bewilligde, hoewel slechts een paar weken getrouwd.
Of hij al wist dat zijn vrouw in blijde verwachting was toen hij de gevaarlijke tocht naar de Middellandse Zee ondernam of dat Anna het hem per brief bekendmaakte, weten we niet. Wel is bekend dat Theodorus het geheim van toekomend vaderschap deelde met de vlootvoogd. Tevens vertrouwde hij De Ruyter toe dat het geboren kind naar hem zou worden vernoemd. Hij vroeg hem, als ze weer behouden aan land zouden komen, of hij getuige wilde zijn. De Ruyter stemde daarin toe.
Het zag er evenwel naar uit dat ze niet op tijd thuis zouden komen. Daarom schreef De Ruyter op 5 november 1675 een brief naar ds. Jacobus Lydius te Dordrecht. Of deze de plaats van hem wilde innemen als getuige, „indien Godt Almachtigh een gesonde vrught verleent.”
Trouwbelofte
Waarom aan ds. Lydius geschreven? Wel, er was een vervelende verstandhouding gekomen tussen ds. Westhovius en de Dordtse predikanten. Reden was dat Westhovius de trouwbelofte aan zijn Anna aanvankelijk niet zou hebben willen nakomen. De Dordtse koperslager De Meyer had namelijk geld geleend aan Westhovius toen deze nog student was, waarbij Westhovius had verklaard de penningen niet anders „dan met zijn lijff te sullen betaelen.”
Maar Westhovius werd predikant en maakte geen haast met het huwelijk. De vader van Anna schakelde daar toen de Dordtse kerkenraad bij in, die Westhovius onder druk zette. Jacobus Lydius was daarbij de felste woordvoerder. Westhovius wenste echter geen huwelijk aan te gaan onder dwang, maar uit vrije wil en waarachtige liefde.
De wereldlijke rechter moest er ten langen leste aan te pas komen. Deze vroeg ook naar Anna’s mening. Die sloot haarfijn aan bij die van haar aanstaande: ze wilde niet onder dwang, maar uit vrije wil bruid worden van de predikant van Hekelingen.
Dit alles had de verstandhouding tussen Westhovius en de predikanten van Dordrecht danig verstoord. Door juist de grootste tegenstander van Westhovius te verzoeken De Ruyters plaats in te nemen, zou verzoening bewerkstelligd kunnen worden tussen de vlootpredikant en de Dordtse dominees.
Eendracht
Helaas was Thedorous bij de geboorte van zijn dochtertje nog niet terug van de tocht. Hij en getuige De Ruyter konden niet aanwezig zijn bij de bediening van de doop van het kleine meisje. Lydius trad derhalve als getuige op bij de doop van het eerste dochtertje van Westhovius, Michaelia de Ruyter-Westhovius genaamd. Theodorus heeft zijn dochtertje overigens nooit gezien, want ze stierf kort daarna.
Klaarblijkelijk was De Ruyter niet alleen een man die op de Eendracht voer, maar die ook voor eendracht tussen broeders van hetzelfde huis streed. Westhovius was er getuige van hoe De Ruyter 26 Hongaarse gereformeerde en lutherse predikanten -die deze van de Spaanse galeien had bevrijd- vermaande tot verzoening, nu ze samen kennis hadden gemaakt met de roomse vervolging van protestanten.
Hij mocht ook een middel van verzoening zijn tussen de Dordtse dominees en Westhovius. Nu De Ruyter dit jaar op zo veel manieren is herdacht vanwege zijn 400e geboortedag, is het niet verkeerd daar ook eens de vinger bij te leggen. Me dunkt tot ons aller lering.