Testdag op sjabbat dupeert Joods meisje
UTRECHT – Een Joodse vrouw heeft donderdagmorgen aan de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) gevraagd of het terecht is dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft geweigerd haar 17‑jarige dochter Wered op een andere dag dan de zaterdag een toelatingstoets te laten maken voor de tandheelkundige opleiding. Vanwege de sjabbat wil het meisje zo’n test niet op zaterdag maken.
De dochter van M. S. Filarski‑Engelsman wil graag de tandheelkundige opleiding van de UvA volgen en schreef zich in voor een bijzondere selectiedag van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam. Voor de opleiding kunnen studenten zich zowel via een centrale loting van de Informatie Beheer Groep in Groningen aanmelden als via een alternatieve decentrale selectiedag, waarop een drietal toetsen wordt gegeven. De alternatieve selectiedag wordt georganiseerd om kandidaten direct te kunnen plaatsen als de opleiding overtuigd is van hun bijzondere motivatie of kwaliteiten.De selectiedag wil de universiteit alleen op zaterdag geven vanwege organisatorische redenen, de zuiverheid van de procedure en het uitsluiten van de mogelijkheid tot fraude, beklemtoonden de manager onderwijskunde en de onderwijsjurist mr. W. A. van Zanen donderdagmorgen tijdens de zitting.
De Joodse vwo‑scholiere kan echter niet meedoen aan de testdag, omdat het op de sjabbat wordt georganiseerd. Wered wil op grond van haar Joodse godsdienst vasthouden aan de zaterdag als rustdag. Haar moeder, bijgestaan door K. Gerrits van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam, zei donderdagmorgen dat alle andere tijden bespreekbaar zijn. Lachend: „Desnoods midden in de nacht. Mijn dochter is nogal actief ’s nachts, dus dat zou zeker een mogelijkheid zijn.”
De universiteit wil echter geen uitzonderingen maken. „Wij willen een zo eerlijk mogelijke procedure. We maken ook geen uitzondering voor bijzondere familie‑omstandigheden of als iemand te laat komt, omdat de trein vertraging had. Bovendien zitten we met een uitspraak van het College van Beroep voor het hoger onderwijs. Dat meent dat de eenheid van toetsing van belang is. De toetsen moeten onder gelijke omstandigheden worden gemaakt. Dat is juist een belangrijk element in de selectie en is voor iedereen helder. Als we iemand apart gaan ontvangen, is dat fraudegevoelig”, aldus de twee vertegenwoordigers van de universiteit tijdens de zitting.
Filarski vroeg zich donderdagmorgen af waarom de universiteit wel Joodse studenten toestaat om uitgezonderd te worden van deelname aan tentamens op zaterdag. De studenten mogen dan op een ander tijdstip de tentamens maken. „Niet valt in te zien waarom deze gang van zaken niet mogelijk is rond de selectiedag.” Volgens de universiteit ligt dat anders, omdat bestaande studenten een geheimhoudingsplicht moeten ondertekenen. Dat zou bij kandidaat‑studenten moeilijker zijn, omdat er dan nog geen officiële band bestaat.
Filarski en het Meldpunt Discriminatie Amsterdam betwisten ook de opvatting van de universiteit dat eenheid van procedure boven alles staat. „Van volledige gelijkheid bij de toetsing is wat betreft omstandigheden nooit sprake, bijvoorbeeld wanneer een kandidaat tijdens de toetsing bij de deur zit of een luidruchtige buurman heeft. Nu Wered zich beroept op wettelijke bescherming, is de angst voor precedentwerking niet reëel. Dit betreft een principiële kwestie, die niet te vergelijken is met overmachtsituaties. Het feit dat nooit een uitzondering gemaakt is door de UvA, is bovendien geen legitiem argument om een wettelijke uitzonderingsmogelijkheid te blokkeren.”
Ook meent de UvA dat de decentrale selectie een extra mogelijkheid is waaraan een kandidaat geen rechten kan ontlenen, omdat er ook nog een centrale selectie is. Volgens Filarski is dat onjuist. „In onze beleving is de UvA onwilllig om de mogelijkheid van een oplossing in overweging te nemen, terwijl er redelijkerwijs wel een alternatief is. Er wordt simpelweg voorbijgegaan aan de grote benadeling die deze weigering heeft voor mijn dochter, met de doorverwijzing naar de centrale selectie.”
Volgens commissielid prof. mr. A. C. Hendriks gaat het om de vraag of de ogenschijnlijk neutrale regeling van de UvA op grond van de Algemene wet gelijke behandeling toch leidt tot indirect onderscheid, omdat bepaalde groepen mensen er meer nadeel van ondervinden dan anderen. De commissie hoopt over uiterlijk acht weken een oordeel over de zaak te geven.
ACTA is een samenwerkingsverband van de faculteiten Tandheelkunde van de UvA en de Vrije Universiteit Amsterdam. ACTA verricht wetenschappelijk onderzoek, geeft onderwijs en verleent patiëntenzorg op het terrein van de tandheelkunde. Naast het opleiden van studenten tot tandarts, verzorgt ACTA postacademische cursussen voor tandartsen. Bij ACTA werken zo’n vijfhonderd medewerkers en volgen 850 studenten de studie Tandheelkunde. Dagelijks geeft het centrum aan zo’n 600 patiënten tandheelkundige zorg.