Een prinses op school is niet gewoon
Prinses Amalia viert vrijdag haar vierde verjaardag. Maandag gaat zij naar school. Het liefst zouden haar ouders zien dat die dag geruisloos -zonder media-aandacht- voorbijgaat. Maar een prinses op school is niet gewoon en zal dat ook nooit worden. Daar weet vader Willem-Alexander genoeg van. Hij heette ooit ”de best bewaakte leerling van Nederland”. Met Amalia zal het niet anders zijn.
Dat Amalia naar een gewone -openbare- school gaat, is in lijn met de opvoeding van haar vader. Willem-Alexander gaat vanaf augustus 1972 naar de plaatselijke lagere school. Na een peuterklasje in een gebouw op het terrein van Paleis Soestdijk bezoekt de prins de Montessorikleuterschool in Baarn en een jaar later gaat hij naar de Nieuwe Baarnse School voor neutraal bijzonder onderwijs.Prins Claus en prinses Beatrix doen zo veel mogelijk mee met de andere ouders: zij brengen Willem-Alexander op de eerste dag zelf naar school, bezoeken ouderavonden en schoolvoorstellingen.
Leraren krijgen de opdracht de prins geen voorkeursbehandeling te geven. Soms slaan de docenten daarin door, zo zegt de prins later. „Ik had het gevoel dat ik extra hard behandeld werd om aan anderen te laten zien dat ik normaal behandeld werd!”
Een klasgenoot van de prins, de schrijver Ronald Giphart, bevestigt dat beeld. Een docent leek er genoegen in te scheppen om Alexander met luide stem en ook buiten het lokaal verstaanbaar de klas uit te sturen, aldus Giphart.
Een prins of prinses op school betekent ook extra beveiligingsmaatregelen. Prins Willem-Alexander staat in zijn schooltijd bekend als de ”best bewaakte leerling van Nederland”. Het kan niet anders. Oranjepublicist J. G. Kikkert citeert in zijn boek over de prins een ooggetuige. „Elke dag werd hij door een chauffeur in uniform en twee rechercheurs in burger bij de school afgezet. Een politieman met portofoon wachtte de prins daar op. Ook tijdens de lessen bleef een rechercheur waken op de gang naast de klas van Alexander. Het speelkwartier mocht de prins niet met de andere leerlingen op het schoolplein doorbrengen. Hij werd verwezen naar een binnenplaats die beter in het oog te houden was.” De beveiliging van de prins was zo streng omdat rond 1980 geruchten gingen dat de prins kans liep te worden ontvoerd. Die verhalen zijn later afgedaan als indianenverhalen.
In september 1979 begon prins Willem-Alexander aan het Baarns Lyceum. Na de troonsbestijging van zijn moeder in 1980 verhuisde hij naar Den Haag. De prins ging daar naar het Eerste Vrijzinnig Christelijk Lyceum.
Wilhelmina
De scholing van Amalia is niet te vergelijken met die van eerdere troonopvolgers. De latere koningin Wilhelmina wordt gevormd door een Engelse gouvernante en krijgt vanaf haar zevende huisonderwijs. Alles is gericht op de voorbereiding op haar taak als koningin, want iedereen weet dat zij op jonge leeftijd de troon zal bestijgen.
Wilhelmina krijgt eerst anderhalf uur per dag les. Dat worden er al snel meer. Naast lezen, schrijven en rekenen krijgt zij steeds meer vakken die in het bijzonder voor haar van belang worden geacht. Later is er veel aandacht voor Engels, Duits en Frans. Al jong ontvangt de prinses les in staatsrecht en legerorganisatie.
Van klassikaal onderwijs is geen sprake. De status van de prinses maakt dat lastig. Verder speelt mee dat het hof een paar keer per jaar van Den Haag naar Apeldoorn of Soestdijk of andersom verhuist. Bovendien is huisonderwijs eind 19e eeuw in hogere kringen vrij gebruikelijk.
De onderwijzer van prinses Wilhelmina is Frederik Gediking, hoofd van een Haagse openbare school. Hij krijgt van koningin Emma instructies waaraan het onderwijs van haar dochter moet voldoen. Af en toe komt de vorstin kijken hoe het gaat.
Op een keer vraagt zij de leraar ook biologie te geven. Maar als de kleine Wilhelmina bij het bestuderen van een vogelmaag ongewild haar eigen maag leegt, krijgt Gediking de opdracht te stoppen met dit al te aanschouwelijk onderwijs.
Van dag tot dag maakt Gediking aantekeningen van de vorderingen van de prinses. Hij noteert: „De prinses is kinderlijk natuurlijk, vriendelijk, zeer opmerkzaam en opgewekt; daardoor wat haastig.” En later: „Zij is zo blij als het goed gaat, dat ze in de handjes klapt.” Soms is ze erg snel afgeleid. Teksten uit het hoofd leren ligt haar ook niet. Gediking prijst echter haar plichtsbesef.
Adellijk klasje
Prinses Juliana komt wel in een klas terecht. Koningin Wilhelmina en haar man vragen vooraf advies van de pedagoog Jan Ligthart, de ’vader’ van de boekjes over Ot en Sien. Hij pleit voor de vorming van een klein klasje in het paleis. Zo wordt een van de ruimtes van Paleis Huis ten Bosch omgevormd tot een lokaal met echte schoolbanken. Erg gewoon is het schooltje niet, want Juliana krijgt les met drie zorgvuldig geselecteerde adellijke meisjes.
De lestijden zijn van negen tot twaalf uur en van half twee tot vier. De vakken komen overeen met die op een gewone school. Rekenen en aardrijkskunde kunnen de kleine prinses niet boeien; vaderlandse geschiedenis des te meer.
Tot mei 1921 krijgt prinses Juliana op deze manier les. Ze is dan 10 jaar. Haar lagereschooltijd zit er op. De koningin en haar man besluiten dat hun dochter verder privéonderwijs zal krijgen. Professoren van naam worden uitgenodigd om les te komen geven. De ouders kiezen voor deze aanpak „teneinde op een jongere leeftijd dan anderen met hoger onderwijs te kunnen beginnen”, voor het geval Juliana jong op de troon zal moeten, zo schrijft koningin Wilhelmina in haar memoires. Om de overgang niet te groot te laten zijn, blijven de onderwijzeressen van het paleisklasje Juliana nog lesgeven en opvoeden.
Werkplaats
Als Juliana’s eigen kinderen naar school moeten, kiest zij voor een vernieuwende aanpak. De prinsessen Beatrix en Irene gaan eind 1945 naar de school van pacifistische pedagoog Kees Boeke, De Werkplaats in Bilthoven. Op deze school leren zij niet alleen rekenen en schrijven, maar krijgen zij ook les in het -samen- opknappen van karweitjes, afwassen en opruimen.
Voor moeder Juliana weegt bij deze keuze zwaar mee dat ook kinderen uit andere lagen van de bevolking de school bezoeken. Toch blijkt de vrije vorm van scholing niet tot de beste onderwijsresultaten te leiden. Vooral prins Bernhard vindt de vorming van zijn dochters niet zo geslaagd, hij vindt ze erg wild.
Na advies van twee hoogleraren kiest koningin Juliana ervoor een kamer van Paleis Soestdijk als klasje in te richten. Daar moet een experimentele school met nieuwe onderwijstechnieken komen.
Dat ideaal van de vorstin is iets te hoog gegrepen. Het klasje verhuist daarom naar een villa in Baarn en wordt een soort dependance van het Baarns Lyceum, met uiteindelijk 75 leerlingen. Alle wisselingen zijn voor prinses Beatrix niet eenvoudig, zo geeft zij later toe. Haar schoolresultaten leiden er echter niet onder, want in 1956 haalt zij haar gymnasiumdiploma.