Vijf eeuwen religieuze boeken in Nederland
Titel: ”Profijtelijke boekskens. Boekcultuur, geloof en gewin”
Auteur: Willem Heijting
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2007
ISBN 978 90 6550 989 5
Pagina’s: 342
Prijs: € 29,-.
Ze werden beschouwd als ”profijtelijke boekskens”, de geschriften waarin men poogde lezers geestelijk voedsel te verstrekken. Gedurende meer dan vijf eeuwen heeft men ook in Nederland de persen in werking gesteld om ze te laten verschijnen. Dat daarbij nog veel meer kwam kijken, blijkt uit het nieuwste boek van Willem Heijting. Het is algemeen bekend dat de uitvinding van de boekdrukkunst enorme gevolgen heeft gehad. Nu konden allerlei inzichten op veel groter schaal verbreid worden dan eerder het geval was. De gereformeerden hebben er dankbaar op ingespeeld en vanaf het begin van de zestiende eeuw gingen uitgevers aan het werk die het volk van reformatorische geschriften voorzagen. Soms waren dat geschriften waarbij het accent op het stichtelijke lag, soms werden er verklaringen van Bijbelgedeelten in gegeven, soms waren het geloofsbelijdenissen, waarin de eigen standpunten werden gedefinieerd en het onderscheid met het rooms-katholicisme duidelijk werd gemaakt.
De stroom van reformatorische geschriften nam vanaf de zeventiende eeuw niet af, integendeel. Daar kwam echter wel bij dat ook andersdenkenden zich steeds meer gingen roeren op de markt, iets wat natuurlijk in de hand werd gewerkt door de grote verdraagzaamheid die in Nederland heerste. Hun boeken vonden eveneens lezers en de uitgevers voeren er in geldelijk opzicht wel bij.
Er was dus verscheidenheid te over in religieuze lectuur en met het verstrijken van de tijd nam die alleen maar toe, zoals bleek in de achttiende en de negentiende eeuw. Geen wonder dat de boekenmarkt er bepaald niet overzichtelijker op werd.
Nog gecompliceerder werd het in de huidige tijd met daarin ook nog eens de doorbraak van nieuwe media zoals internet. Hoe verwarrend dit alles ook is, het heeft tegelijk zijn fascinerende kanten. En in zijn bundel ”Profijtelijke boekskens” brengt Willem Heijting, voormalig adjunct-directeur van de Universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit te Amsterdam, er verschillende aspecten van in kaart.
Protestantse bestsellers
Heijting heeft daartoe een groot aantal eerder verschenen artikelen van zijn hand bewerkt en in deze uitgave opgenomen. Vooral heeft hij daarbij oog gehad voor de drie aspecten die hij in de ondertitel noemt, namelijk de boekcultuur, het geloof en het gewin. Nu geeft een dergelijke opzet een boek gewoonlijk een ietwat fragmentarisch karakter en dat is uiteraard ook hier het geval, maar toch, het stoort niet en de lezer krijgt een goed leesbaar overzicht van vijf eeuwen religieuze boeken in Nederland.
Zo gaat het bijvoorbeeld over ”De strijd om het reformatorische boek”, waarbij nieuw licht valt op de uitgevers Mattheus Crom (overleden in circa 1546) en zijn zwager Steven Mierdmans (overleden in 1559). Het mag niet onderschat worden wat deze mannen gedaan hebben voor de verspreiding van het reformatorische gedachtegoed in de Lage Landen in die hectische en gevaarvolle begintijd van het vaderlandse protestantisme. Interessant is ook het artikel over de ”Protestantse bestsellers in de Republiek rond het midden van de zeventiende eeuw”. Daarin worden meerdere stichtelijke werken genoemd die goed liepen; van sommige zijn zelfs meer dan veertig edities bekend. Een vertaling van de Engelse puritein Lewis Bayly behoorde ertoe, maar ook een geschrift van Jean Taffin, de hofprediker van Willem van Oranje. Tevens waren werken van Willem Teellinck, Godefridus Udemans, Theodorus à Brakel en niet te vergeten Thomas a Kempis geliefd. Deze boeken zijn in de reformatorisch gezindte trouwens nog steeds populair - en niet alleen bij verzamelaars.
Gedreven bibliofiel
Heijting laat een stoet van mensen die iets met boeken hadden de revue passeren. Onder hen Willem Bilderdijk, het in zijn tijd omstreden genie, dat overal een mening over had en daar dan niet over zweeg. De boekdrukkunst beschouwde hij eerst als „de mond des vaders van de logen”, maar later draaide hij bij en achtte hij haar geschikt om „voor Zijne eer te strijden.”
Dan bekeek Gerard Bruining, de remonstrantse schrijver, het van een andere kant, toen hij de pers liet draaien om brood op de plank te krijgen. Hij bracht het tot meer dan negentig zelfstandige publicaties. Interessant is ook het portret van mr. H. Bos Kzn, door Heijting een „gedreven bibliofiel” genoemd, maar volgens mij toch ook een man met bibliomane trekken. Bos pakte de postpakketten met boeken soms niet eens uit en zocht ook de rekening niet op, laat staan dat hij die betaalde. Geen gemakkelijk heer, deze verzamelaar, die zijn enorme boekenschat aan de Vrije Universiteit heeft nagelaten.
Meer merkwaardige mensen worden beschreven of genoemd, en of men ze nu sympathiek vindt of niet, boeiend zijn ze zeker. Dat laatste geldt ook voor dit boek.