Slagen in de lucht
Moskeeën afbreken. Immigratie stopzetten. Islamitische scholen sluiten. De Koran verbieden. Dat is de lijn die de SGP, ook in de Kamer, voor zou moeten staan.
Drs. P. H. op ’t Hof, voorzitter van de Landelijke Stichting ter bevordering van de staatkundig gereformeerde beginselen, kent geen aarzeling. De SGP moet zich veel krachtiger weren tegen de islamisering van de samenleving.Samen met de Gorinchemse wethouder Akkerman (SGP) en het staatkundig gereformeerde Kamerlid Van der Staaij reageert hij op het onderzoek dat deze krant vorige week presenteerde over de populariteit van PVV-standpunten onder SGP-kiezers.
De tegenstellingen tussen de geïnterviewden zijn groot. Op ’t Hof komt op veel praktische punten uit bij standpunten van Wilders: „Soms neem ik mijn petje af voor deze man.” Akkerman wil zo ver mogelijk wegblijven van de PVV: „Kom bij mij niet aan met een verbod op de Koran, of het sluiten van islamitische scholen.” Van der Staaij zit daar tussenin: „De verschillende visies houden ons scherp bij het bepalen van een evenwichtige benadering.”
SGP-kiezers zijn verdeeld over de manier waarop hun partij de islam tegemoet dient te treden, zo blijkt uit het RD-onderzoek. Een derde vindt dat de partij scherper stelling moet nemen tegen het oprukkende geloof van de moslims. Een ander deel, eveneens een derde, wil dat juist niet.
Op ’t Hof herkent zich in de groep die vindt dat de SGP scherper stelling moet nemen tegen het moslimgeloof. Volgens hem is de islam de antichrist. Hij pakt de Bijbel en leest 1 Johannes 2:22 en 23 voor: „Wie is de leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. Een iegelijk die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet.”
Veel gereformeerde en lutherse theologen uit de periode net na de Reformatie, denken er ook zo over, aldus de voorzitter van de landelijke stichting. „Neem Oomius, een leerling van Voetius. Die wees er -in navolging van andere theologen- op dat de paus de westerse antichrist is en het mohammedanisme de oosterse antichrist. Volgens deze oudvader zijn er opmerkelijke overeenkomsten tussen beide godsdiensten: de gelijktijdige opkomst van het pausdom en het optreden van Mohammed, rond 600. Ze leren beiden de vrije wil, de noodzaak van goede werken om de zaligheid te verdienen, de onzekerheid over de zaligheid van de ’gelovigen’ en hun leiders, de paus en Mohammed, lieten zichzelf goddelijke eer toeschrijven.”
Te slap
De SGP-fractie in de Tweede Kamer reageert volgens Op ’t Hof „te slap” op de islamisering. „Men erkent wel het antichristelijk karakter van de islam, maar er wordt niets mee gedaan.” Tijdens het Kamerdebat over het WRR-rapport over de opkomst van de islam, heeft Wilders volgens Op ’t Hof „gefundeerd” aangetoond dat de Koran ten diepste „een oorlogszuchtig boek” is. „Elke zuivere mohammedaan die de sharia en de Koran serieus neemt, is een potentiële terrorist.”
Op ’t Hof vindt het onbegrijpelijk dat de SGP een motie van Wilders om de Koran te verbieden, niet steunde. „Overigens zouden alle goddeloze boeken verboden moeten worden. Vanuit artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis is de overheid geroepen de valse godsdienst te weren en uit te roeien. In alle voorzichtigheid en met alle tact moet dat toch naar voren worden gebracht.”
Op ’t Hof kent de tegenwerpingen: „De SGP-fractie in de Tweede Kamer verzet zich in de praktijk niet tegen islamitische scholen omdat de gereformeerde gezindte op basis van hetzelfde grondwetsartikel subsidie krijgt voor de reformatorische scholen. Een verbod op de Koran zou een verbod op de Bijbel kunnen uitlokken. Niet zagen aan de tak waar je zelf ook op zit, zo noemde SGP-fractievoorzitter Van der Vlies dat. Ik ben het daar níét mee eens. Je kunt beter met God vallen, dan blijven zitten en weten dat je verkeerd bezig bent. Zit de SGP nu in de Tweede Kamer allereerst om de eigen achterban te dienen of voor de eer van God? Gezien de leiding van God in de ontstaansgeschiedenis van ons land zouden er eigenlijk alleen christelijke scholen moeten zijn.”
Op het kernpunt van de eer van God in de publieke samenleving, gaan de wegen van Op ’t Hof en Wilders principieel uiteen: „De PVV baseert zich op vreemdelingenhaat. Dat zij verre van een SGP’er. Staatkundig gereformeerden haten vreemdelingen niet, maar willen hen brengen tot de waarheid. Ik hoop ervoor bewaard te blijven ooit op Wilders te stemmen.”
Benauwd
Wethouder H. Akkerman uit Gorinchem zal ook nooit op Wilders stemmen. „Vreemdelingenhaat mag voor een SGP’er nooit een basis zijn voor politiek handelen.” Maar dat is bij dit thema dan ook de enige overeenkomst tussen hem en Op ’t Hof.
De wethouder krijgt het „benauwd” als hij hoort dat de SGP scherper stelling moet nemen tegen de islam. Hij is representant van de groep die vindt dat de partij minder scherp moet oordelen over moslims.
Akkerman: „Ik ga voluit voor een theocratische visie op de samenleving, maar die betekent voor mij niet dat ik andersdenkenden iets wil opleggen. Ik ben voluit overtuigd van de waarheid van Gods Woord. Daarin ligt de enige weg ter zaligheid verklaard, namelijk Jezus Christus. Andersdenkenden doen er goed aan te geloven in Hem. Ik zal ze dat voorhouden en voorleven.”
Akkerman heeft, net als Op ’t Hof, de opmerking van Van der Vlies gelezen dat hij niet wil zagen aan de tak waar hij zelf ook op zit. „Ik ben het daarmee eens en wil zelfs nog een stapje verder gaan. De SGP-voorman zei dat in relatie tot de vrijheid van onderwijs. Ik trek dat ook door naar de religie en de vrijheid van godsdienst: als ik een islamiet het recht ontzeg om zijn religie te beleven, wie ontzegt hen dan het recht om hetzelfde met mij te doen? Daarmee praat ik de islam niet goed, nee, op de plaats die mij is gegeven en op de momenten dat het passend is, zal ik getuigen dat er een betere Weg is.”
Akkerman gaat in de praktijk uit van de godsdienstvrijheid: „Acht jaar geleden begon ik als bestuurder. Toen kwam ik moslims tegen als inwoners. Dat zijn feiten waar ik als wethouder niet omheen kan. Als bestuurder kan ik de bouw van een moskee niet weigeren. Politiek gezien heb ik daar wel moeite mee. Ik weet dat de naam van de Heere Jezus als de Redder, als de Zoon van God niet wordt erkend. Dat doet pijn, maar tegelijk weet ik dat ik dit onder de huidige omstandigheden niet tegen kan houden.”
De mogelijkheid om de bouw van moskeeën tegen te houden, ambieert Akkerman ook niet: „Eerlijk gezegd kan ik niet zo uit de voeten met artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis als daaruit de conclusie wordt getrokken dat de overheid de valse godsdienst moet weren en uitroeien. Waar ligt dan de grens? Bij het ontkennen van de Godheid van Christus? Dan is er niet alleen geen ruimte meer voor de islam, maar ook geen ruimte meer voor het jodendom. Wie ben ik om die grens te trekken?”
Akkerman zou graag zien dat de SGP zich nader op het thema van de godsdienstvrijheid zou bezinnen. Het debat zou van hem ook wel breder getrokken mogen worden. „Ik ben tegen prostitutie, maar als wethouder ga ik momenteel akkoord met twee bordelen in onze gemeente. Velen kunnen dat niet begrijpen, maar we hadden er hier eerst vijf. De gemeente heeft er drie opgekocht. Ik probeer met kleine stapjes in de goede richting het kwaad te beteugelen. Ik besef dat ik het verkeerde nooit ten volle kan uitroeien. De SGP moet de gebrokenheid van de samenleving meer in het politieke handelen betrekken.”
Onbehagen
SGP-Kamerlid Van der Staaij denkt dat de verschillen in de SGP kleiner zijn dan wordt gedacht. „Ik ga regelmatig naar partijbijeenkomsten in het land. Daar hoor je wel eens kritiek van mensen die vinden dat we ons meer moeten afzetten tegen de islam of juist niet. Maar als ik dan aangeef hoe wij dat in de praktijk doen, worden we het in de meeste gevallen wel eens.”
Volgens het SGP-Kamerlid valt het optreden van de fractie tegen de islamisering in drieën uiteen. Daarmee geeft hij ook direct de verschillen aan met Wilders: „Allereerst gaan wij onszelf niet overschreeuwen door extreme bewoordingen te kiezen. Wilders doet dat heel anders. Bij hem gaat het alleen maar om het ventileren van onbehagen. Hij slaat maar wat in de lucht en is niet geïnteresseerd in de oplossing van problemen. Goed beschouwd wil hij liever niet dat je een motie van hem ondersteunt dan wel. Op die manier kan hij laten zien dat hij helemaal alleen staat in Den Haag.”
Het tweede dat het optreden van de SGP-fractie kenmerkt is dat ze zich niet alleen richt op de islamisering. Van der Staaij: „Ook de secularisatie is een kwaad dat deze samenleving meer en meer doortrekt. Dat komt niet alleen tot uitdrukking in thema’s als leven en dood, maar ook in plannen om de subsidiëring van het christelijk onderwijs af te schaffen.”
Bij de bestrijding van de secularisatie hoeft een kiezer weinig van Wilders te verwachten, constateert Van der Staaij keer op keer: „Hij spreekt wel over de bescherming van de joods-christelijke traditie van ons land, maar als het erop aankomt, stemt hij bijvoorbeeld voor het homohuwelijk, afschaffing van het bordeelverbod, euthanasie en zondagsontheiliging. Hoezo bescherming van de joods-christelijke traditie?”
Als derde kiest de SGP een constructieve opstelling om problemen op te lossen en niet een populistische, legt Van der Staaij uit. „Het is eenvoudig om te roepen dat de Koran verboden moet worden, maar dat kan in onze rechtsorde helemaal niet. Bovendien zou een verbod een averechtse werking hebben. Het zou de radicalisering bevorderen. De SGP kiest liever voor maatregelen die echt effect hebben om de radicalisering te stoppen. De fractie schaamt zich niet voor gepaste argwaan tegenover de islam en de islamisering van de samenleving. Pas is nog een voorstel van ons aanvaard om geweldsites op internet rond de islam aan te pakken. Verder protesteren we tegen de bouw van megamoskeeën, oproepen vanaf minaretten, geweldsverheerlijkende literatuur en antisemitisme.”
Het komt Van der Staaij niet vreemd voor dat jongeren uit de gereformeerde gezindte het vaker eens zijn met Wilders dan ouderen, zoals uit het RD-onderzoek op Yord naar voren kwam. „Jongeren zijn nu eenmaal wat radicaler en ouderen wat bezadigder. Maar het heeft ook te maken met angst voor het onbekende. De beeldvorming van veel jongeren over vreemdelingen wordt bepaald door criminaliteit van Marokkanen en Antillianen. Dat is op zich begrijpelijk, maar wel eenzijdig. Het zou goed zijn als mensen uit onze gezindte wat vaker normale menselijke ontmoetingen zouden hebben met buitenlanders. Dan gaan de scherpe kantjes ervan af. Gelukkig dat er scholen zijn die deze ontmoetingen organiseren. Allochtonen zijn uiteindelijk ook medemensen. Nog dieper: het zijn medemensen met een ziel voor de eeuwigheid.”
Prediking
Dat is hetgeen Van der Staaij het diepst beroert. „De vrijheid die er in ons land is om God naar Zijn Woord te dienen, is een groot goed. Anno 2007 is voor sommigen de strijd tegen de islam een strijd tegen godsdienst in het algemeen. Daarom moeten we zuiver blijven formuleren en voorzichtig zijn. De aanpak van de islam kan zomaar leiden tot inperkingen voor het christendom. Ik noem als voorbeeld een motie waarin van voorgangers werd gevraagd een academische opleiding te volgen. Ook het aanpakken van islamitische scholen kan zomaar gevolgen hebben voor het reformatorisch onderwijs.”
Van der Staaij waarschuwt dat christenen, als het gaat om het tegengaan van de islamisering, niet alles van de overheid moeten verwachten. „De taken en verantwoordelijkheden van de overheid zijn beperkt. De overheid kan niet zorgen voor herleving van christelijke waarden en normen in de samenleving. Uiteindelijk verandert God door Zijn Woord en Geest door middel van de prediking mensenharten.”