Kerk & religie

Een tollenaar

De farizeeër die op zijn plichten steunde en zichzelf niet kende, komt tot God met een opgeblazen hart. Hij rechtvaardigt zichzelf, waarbij zijn doen de grond is van zijn vertrouwen. De tollenaar die zichzelf kent, komt met schroom. Hij heeft niets om op te roemen, maar hij is zich wel bewust dat hij een ellendige zondaar is. Hij komt met een gebroken hart en een verslagen geest en bidt God ootmoedig om genade.

30 November 2007 08:05Gewijzigd op 14 November 2020 05:19

De Heere Jezus zegt deze gelijkenis in hoofdzaak tot de Farizeeën en de Schriftgeleerden, omdat die zichzelf rechtvaardigen en andere mensen (die nochtans beter waren dan zij) niets achten. Het doel waartoe Jezus deze gelijkenis gezegd heeft, was om zulken beschaamd te maken en hun van hun dwaze verbeelding af te brengen en hen aan henzelf te ontdekken.Wij bepalen ons alleen bij de tollenaar. Hij was een mens die al bevende tot God komt. Hij erkent zijn straf en bidt zijn Rechter om genade. Wij willen deze stof bij u aanprijzen. „O, Heere, neem daartoe ons stenen hart weg en schenk ons een vlezen hart.” Tollenaars waren onder de Joden zij die door de Romeinse overheid aangesteld werden tot het innen van de tol (belasting).

Cornelis van Vollenhoven (”De waarheid in het binnenste”, 1759)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer