Ethisch debat stuurt wetenschap nauwelijks
Ethische discussies zijn niet de drijfveer geweest om de nieuwe techniek te ontwikkelen om stamcellen te maken zonder menselijke embryo’s op te offeren, stelt dr. Jan Hermen Dannenberg. De praktijk laat zien dat ethische discussies en restricties nauwelijks effect hebben op de wetenschap.
Je neemt een huidcel, je stopt er vier genen in en je hebt een stamcel die in principe kan uitgroeien tot elk gewenst celtype. Deze stamcellen vertonen alle eigenschappen van embryonale stamcellen, maar kunnen verkregen worden zonder daarvoor menselijke embryo’s op te offeren. Dat is ethisch gezien een enorme vooruitgang.
Het RD besteedde de nodige aandacht aan dit nieuws van afgelopen week, onder andere in een redactioneel commentaar van 21 november en een artikel in het katern Spectrum van 27 november. Volgens het commentaar is deze vooruitgang voornamelijk te danken aan het politieke ”stijve been” van de huidige Amerikaanse president George Bush. De praktijk laat echter zien dat dit niet het geval is.
Naast het stimuleren van onderzoek naar lichaamseigen stamcellen heeft de regering-Bush in 2001 bepaald dat in de Verenigde Staten geen overheidsgeld beschikbaar is voor stamcelonderzoek waarbij menselijke embryo’s gebruikt worden. Dit beleid heeft echter maar een beperkte invloed gehad op het onderzoek met embryonale stamcellen.
Het vacuüm dat werd achtergelaten door de regering-Bush, werd opgevuld door verschillende Amerikaanse staten (onder andere Californië en Massachusetts) die via speciale wetgeving overheidsgelden vrijmaakten voor stamcelonderzoek waarvoor wel embryo’s worden gebruikt. Ook tal van privéfondsen financieren dit ethisch beladen onderzoek. Ten slotte is er een groot aantal landen waar onderzoek naar embryonale stamcellen, tot en met het kloneren van individuen voor medisch wetenschappelijk onderzoek, wel is toegestaan.
Drijfveer
Nog belangrijker is het feit dat de doorbraak in het stamcelonderzoek niet afkomstig is uit de Verenigde Staten, maar uit Japan, waar geen restricties zijn met betrekking tot embryonale stamcellen. Gedreven door de vraag welke factoren bepalen wat een embryonale stamcel tot een embryonale stamcel maakt, stuitte deze onderzoeksgroep op vier genen die in staat zijn een normale cel om te zetten in een embryonale stamcel.
Ethische discussies en belemmeringen zijn nooit de drijfveer geweest om deze techniek te ontwikkelen. Ook het gebruik van de nieuwe techniek wordt meer ingegeven door logistieke argumenten dan door ethische overwegingen. Ian Wilmut, de onderzoeker die aan de wieg stond van het gekloneerde schaap Dolly, verklaarde voor de BBC dat „deze beslissing (om de nieuwe techniek te gebruiken, JHD) niet genomen is omdat het ethisch beter zou zijn.”
Deze ontwikkelingen laten zien dat we niet te veel moeten verwachten van het sturende effect van ethische discussies en restricties op de ontwikkeling van grensverleggende technieken. Het opwerpen van barrières voor ethisch beladen onderzoek op nationaal niveau, hoe noodzakelijk ook om een signaal af te geven en verantwoordelijkheid te nemen, heeft nauwelijks effect doordat er altijd landen zijn waar dit onderzoek wel toegestaan is. Met de opkomst van Aziatische economieën waarin men over het algemeen het embryo minder of niet beschermwaardig vindt, geeft dat weinig ruimte voor optimisme over het effect van het ethisch debat op de wetenschap.
Aan de andere kant laat het nieuws van vorige week zien dat de creativiteit van wetenschappers ook kan worden aangewend om ethisch verantwoorde alternatieven te vinden.
De auteur is moleculair bioloog .