Lichaamsbeweging als uiting van aanbidding
VEENENDAAL - „In het Oude Testament komen een paar werkwoorden en zelfstandige naamwoorden voor die soms met dansen worden vertaald. De woorden kunnen echter ook duiden op een fluit of een ander doorboord voorwerp.”
Dat zei dr. A. van Veen-Vrolijk zaterdag tijdens een workshop over ”Dansen voor God”. De workshop werd gehouden op een bijeenkomst in Veenendaal ter gelegenheid van de presentatie van het vierde deel van de Studiebijbel.Onderwerp van het nieuwste deel van de Studiebijbel zijn de Bijbelboeken Samuël en Koningen. Dr. M. J. Paul behandelde in zijn hoofdlezing een kernthema uit deze boeken: het gevecht om de macht tussen de verschillende gezagsdragers in Israël, tussen Israël en de omringende en opdringende volken, en ook tussen de Machthebber en degenen aan Wie Hij macht verleend heeft.
Behalve de hoofdlezing telde het programma een vijftal workshops. Daarin kwamen thema’s als profeten en wonderen, leiderschap, geestelijke vernieuwing in de samenleving, en individuele en collectieve verantwoordelijkheid in de Bijbel en vandaag aan de orde.
Ritmisch
Van Veen-Vrolijk leidde een workshop over ”Dansen voor God”. De oudtestamentica, die de Studiebijbel van een uitvoerig excurs over dit onderwerp heeft voorzien, definieert dansen als een ritmische beweging van het lichaam. In het Oude Testament komt dansen voor na uitredding uit nood, na het behalen van een militaire overwinning of bij bepaalde godsdienstige feesten. Vaak houdt het dansen op zijn minst verband met godsdienstig gerelateerde uitingen. In het Nieuwe Testament is het weinig anders.
Volgens de oudtestamentica krijgt de godsdienstige dans pas in de na-Bijbelse tijd een duidelijke plaats. „In het Oude Testament komen wel een paar werkwoorden en zelfstandige naamwoorden voor die soms met dansen worden vertaald, maar zeker is dat allerminst. De woorden kunnen ook duiden op een fluit of een ander doorboord voorwerp. Meerdere malen gaat het om een muziekinstrument, terwijl het in de overige gevallen meer om het muziekspel zélf lijkt te gaan.”
Sleutelteksten in de discussie zijn vaak die over Mirjam in Exodus 15 en David voor de ark in 2 Samuël 6. Van Veen-Vrolijk denkt in het eerste geval niet aan reidans, maar aan een soort muziekinstrument, in het tweede aan bewegen of huppelen, maar niet aan dansen in technische zin.
Blijft de vraag of dansen in een of andere vorm in de eredienst is te integreren. Daarover verschillen de meningen. Sommige deelnemers aan de workshop zoeken naar een vorm die bruikbaar zou kunnen zijn. Voor dansen als performance, als uitvoering, voelen de meeste mensen weinig. Bezwaren zijn onder meer dat dansende dames bij mannelijke toeschouwers andere gevoelens dan aanbidding kunnen stimuleren.
Ds. J. C. Bette vat samen: „Het moet geen show en geen polonaise zijn. Lichaamsbeweging als uiting van aanbidding is mogelijk.” Van Veen-Vrolijk vult aan: „De Bijbelteksten waarin misschien sprake zou kunnen zijn van godsdienstige dans zijn descriptief, niet prescriptief.”
Preekvoorbereiding
Ds. R. van der Spoel, voorzitter van de stichting Passie voor Preken, kreeg als blijk van waardering voor zijn werk een exemplaar van het nieuwe deel van de Studiebijbel uitgereikt. De predikant uitte dankbaarheid voor deze geste en lof voor het Studiebijbelproject. „Als predikant heb je voor de bestudering van de uitleg en context van een Bijbelgedeelte meestal maar drie of vier uur beschikbaar. Veel commentaren stellen teleur bij de preekvoorbereiding. Ze geven weinig handvatten voor de boodschap die God vanuit een bepaalde tekst wil overbrengen. De kracht van de Studiebijbel is een combinatie van grondigheid en gerichtheid op de hedendaagse Bijbellezer.”
Het Centrum voor Bijbelstudie, dat de uitgave van de Studiebijbel verzorgt, wil andere projecten uitbouwen en verdere plannen uitwerken. Niels Spelbos, manager van het centrum, noemde een kwartaalmagazine, een „Wikipedia-achtige encyclopedie”, de herziening van de serie over het Nieuwe Testament en een bewerking van de serie in andere talen.