Bewust Joods, maar niet opzichtig
AMSTERDAM - In de geschiedenis van het Jodendom staken tal van Joden de grens van de Joodse gemeenschap over. Werden zij vervolgens aangesproken op hun Joodse identiteit? Volgens historicus drs. Bart Wallet gaan Joden verschillend met hun Jood-zijn om.
Neem de oud-voorzitter van de Tweede Kamer, Frans Weisglas. Hij is bewust Joods. Toch wil hij zich daar niet op profileren, zegt Wallet. „Weisglas wil er voor alle Nederlanders zijn en spreekt daarom nooit over zijn Jood-zijn. Iemand als Ed van Thijn gebruikt wél zijn Joodse identiteit. Hij schrijft er boeken over; houdt lezingen.”
Getto
Wallet, verbonden aan de leerstoelgroep Hebreeuws, Aramees en joodse studies van de Universiteit van Amsterdam, is komende week een van de sprekers op een vierdaags internationaal symposium over „grenzen” in de Nederlandse Joodse geschiedenis. Het congres is georganiseerd door de Commissie voor de geschiedenis en de cultuur van de Joden in Nederland, onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het heeft om de twee jaar plaats, in Nederland of Israël. Dit jaar wordt het gehouden in het Trippenhuis in Amsterdam en in de synagoge in Enschede.Bij „grenzen” in de Nederlandse Joodse geschiedenis gaat het zowel om geografische als sociale grenzen, aldus Wallet. Het symposium besteedt aandacht aan specifiek Joodse ruimten -zoals getto’s- waar Joden gedwongen of vrijwillig woonden. „Het eerste getto ontstond in Florence tijdens de renaissance, een tijd waarin juist de vrijheid van de mens hoog in het vaandel stond. Maar Joden gingen ook vaak vrijwillig bij elkaar wonen, zoals in Antwerpen en in Amsterdam. Het was makkelijk om alle Joodse voorzieningen, zoals de synagoge, de bakker en de slager, bij elkaar te hebben.”
Identiteit
De eerste dag van het symposium staat in het teken van sociale en culturele grenzen. Joden die individueel of collectief buiten hun Joodse gemeenschap traden, werden intermediairs tussen hun eigen gemeenschap en andere gemeenschappen.
In de gerenoveerde synagoge van Enschede staat dinsdag een academisch en cultureel programma gepland. De sprekers, onder wie dr. Jan Lucassen van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, gaan in op de Joodse (arbeids)migratie en de economische en culturele gevolgen van (gedwongen) migratie van Joden in verschillende perioden.
De vraag wat deze veranderingen betekende voor de Joodse identiteit, staat centraal tijdens de derde dag van het symposium. Wallet leidt dan het thema in aan de hand van de Joodse gemeenschappen in België in de periode 1830-1839.
„Het gebeurde herhaaldelijk dat Joodse gemeenschappen in grensgebieden eerst tot het ene land behoorden en later -na een oorlog- tot een ander. Voorbeelden daarvan zijn de Elzas, Polen, België en Marokko. De vraag is dan wat dit betekende voor de identiteit van deze Joodse gemeenschappen. Bleven zij loyaal aan de vorige heersers, pasten ze zich aan, of ontwikkelden ze een eigen identiteit? Het kwam alle drie voor.”