De opbrengst werd traditioneel bekendgemaakt op de jaarlijkse Zeeuwse zendingsdag te Goes. Zaterdagmiddag en -avond hielden de zendingscommissies van de Gereformeerde Gemeenten voor de 45e keer hun zendingsdag, in de Sionkerk te Goes.De dag werd geopend door ds. J. J. van Eckeveld. Jannie Verhage, tot voor kort werkzaam als onderwijsvrijwilligster in Papoea, vertelde een verhaal voor de kinderen. Het schoolkoor van het Calvijn College te Goes zong enkele liederen.

Oud-evangelist J. Otte vertelde ’s middags over het zendingswerk in Albanië. Het gezin Otte is sinds tweeënhalf jaar terug in Nederland, maar afgelopen zomer bezochten ze Albanië voor vier weken. Daar hadden ze een gesprek met Dorina (17), die op een meisjesinternaat zit en daar Bijbelstudies leidt.

„De eerste jaren van de Bijbelstudies verliepen goed”, vertelt Otte, „maar na enkele jaren kwam Dorina in het donker te zitten. De studie, de wereld, het trok aan alle kanten. Het gevolg was dat ze minder in de Bijbel las, minder nauwgezet leefde. Op een avond, tijdens een zucht tot God, viel haar oog op een kalender met een Bijbeltekst: „Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?” Ze las het Bijbelgedeelte en vertelde me dat het vaak door haar hoofd was gegaan, maar nu door haar hart. Ze blies het groepje op het internaat direct weer nieuw leven in.”

Het is God de Almachtige Die door middel van een meisje Zijn Woord op het internaat wil laten verkondigen, benadrukt de oud-evangelist. En niet alleen daar. De zondag na het evangelisatiekamp kwamen er negen jongeren voor het eerst in de eredienst in Delvine. Otte riep op tot gebed voor de nieuwe zendingspost die de ZGG in het binnenland van Albanië wil openen. „De velden zijn rijp, het koren staat te wachten.”

Ds. C. J. Meeuse opende het avondgedeelte met de woorden uit Jesaja 49:6. „Het is Gods wil om niet alleen Zijn Heil te brengen aan Zijn volk Israël, maar ook tot aan de einden der aarde. Dat is ver weg. God weet mensen te vinden, ook aan de andere kant van de aarde.”

De Goese predikant wees erop dat ”ver weg” niet altijd in kilometers is uit te drukken. „Albanië lijkt niet zo ver weg, maar het stond vroeger bekend als een land dat officieel geen godsdienst kent. Is dat ver weg of niet? Maar het kan ook letterlijk worden opgevat. Ik heb Papoea’s Psalm 42 horen zingen. Toen dacht ik aan die tekst uit Jesaja: „Van het uiterste einde der aarde horen wij psalmen tot verheerlijking des Rechtvaardigen.” Een belofte gaat hier in vervulling.”

Ds. C. G. Vreugdenhil stond ’s avonds in zijn meditatie stil bij Psalm 72:16. „Er is geen ongeschiktere plaats te bedenken voor koren dan een bergtop. In de dalen moet je zijn voor vruchtbaarheid. Maar als God Zijn Woord zegent, zal het vrucht dragen, omdat we te doen hebben met een levende God Die wonderen doet. De oogst zal ruisen door de wind, die een beeld is van de Geest.”

De predikant uit Vlissingen zei dat er nog nooit een tijd is geweest waarin het Woord van God zoveel vrucht droeg als nu: „Ik zeg niet dat dat in Nederland gebeurt, of in Europa, want de hele wereld is van God. Het christendom in landen als China, Korea en Indonesië groeit enorm.”

De predikant vroeg gebed voor Papoea, waar een terugval is te bespeuren in heidendom en hekserij. „Zendingswerk is onbegonnen werk van onze kant, maar God zal het zegenen, ook op schijnbaar onvruchtbare bergtoppen. Toen in 1978 in Bomela een vrouw die overspel zou hebben gepleegd, werd geslacht en opgegeten, heb ik uitgeroepen: „Heere, zeg de heidenen dat ze mensen zijn!” Ook daar zijn nu mensen die de Heere hebben leren kennen.”

Op de zendingsdag kreeg de heer I. Dekker (Goes) een koninklijke onderscheiding van de Goese burgemeester Van der Zaag. Dekker kreeg het lintje voor zijn inzet bij de oudpapierinzameling en voor zijn werk op de Koelmanschool en in zorgcentrum Rehoboth in Goes.