Buitenland

Gesproken Latijn wint aan populariteit

Het ziet ernaar uit dat Ovidius de spijker op de kop sloeg toen hij schreef: „Rident stolidi verba Latina”, ofwel „Alleen dommerds lachen om de Latijnse taal.” Na eeuwen van verval en doodverklaringen lijkt het gesproken Latijn namelijk weer in opkomst te zijn.

Roxana Popescu (AP)
24 September 2002 09:46Gewijzigd op 13 November 2020 23:49

Steeds meer onderwijsinstellingen hebben cursussen Latijnse spreekvaardigheid op hun programma staan. Onlangs kwamen dertig adepten van het klassiek Latijn bijeen in de heuvels bij Rome om odes van Horatius te zingen. Zij werden begeleid door Reginald Foster, een latinist uit het Vaticaan. De 63-jarige Foster is hoogleraar aan de pauselijke Gregoriaanse Universiteit, waar hij de studie van het Latijn op een ongebruikelijke manier benadert, namelijk als ware het een levende taal. In de zomer organiseert hij cursussen van acht weken voor gevorderden.

Hoewel het Latijn al zeker 1000 jaar niet meer wordt gesproken en tegenwoordig eigenlijk alleen de grammatica en literatuur worden bestudeerd, neemt het aantal liefhebbers van voordrachten van Cicero en Vergilius snel toe. Mede door de aanpak van Foster. „Sommige lesmethodes kan ik echt niet waarderen; het stampen en uit het hoofd leren, waarbij de taal wordt behandeld als een dode kikker of zoiets”, zegt Foster. Zijn studenten bekwamen zich daarentegen in het voordragen van de teksten en in Latijnse luister- en spreekvaardigheid.

Andere onderwijsinstellingen waar een dergelijke aanpak wordt gehanteerd, zijn onder meer de universiteit van Leuven in België, een middelbare school in het Italiaanse Campania, de Notre Dame-universiteit en de universiteit van Kentucky in de Verenigde Staten.

Volgens Dirk Sacre van de universiteit van Leuven wint het gesproken Latijn duidelijk aan populariteit. Steeds meer docenten uit het middelbaar onderwijs geven zich op voor zijn werkgroep. „Ik zou niet willen zeggen dat er tegenwoordig veel Latijn wordt gesproken op school, maar wel steeds meer”, zegt Sacre. „In heel Europa en in de Verenigde Staten worden meer en meer workshops aangeboden en een groeiend aantal docenten probeert het Latijn als levende taal te onderwijzen.” Maar de afkeer van en de weerstand tegen deze methode blijven onder de conservatievelingen zeer groot, aldus Sacre.

Echte liefhebbers van het Latijn laten zo af en toe een Latijnse uitdrukking vallen in alledaagse gesprekken, zegt Nicholas Sylvester, een student aan de universiteit van Harvard die de afgelopen zomer de lessen van Foster heeft bijgewoond. ”Hallo” wordt ”Salve”, ”Ik weet het niet” wordt ”Nescio” en ”Ne fle” betekent ”Maak je geen zorgen”, of letterlijk ”Huil niet”.

De leerlingen van Foster zijn divers. Zo zaten in de klas van deze zomer Gretchen Triulzi, een 62-jarige moeder van zes kinderen die de studie van de taal die zij als kind zo waardeerde weer wilde oppakken, en Sophie Hanina, een 18-jarige studente geneeskunde uit Londen die zichzelf geen volwaardig arts kon vinden zonder de Latijnse dichtkunst te hebben bestudeerd. „Het was het meest excentrieke gezelschap dat ik ooit heb gezien”, zegt Sylvester. „Je moet je mensen voorstellen die hun gezin, hun werk, hun leven achterlaten. Mensen die naar Rome komen om tijdens hun huwelijksreis Latijn te leren. Dat soort mensen doet deze cursus!”

Voor de kersverse echtgenoten Sarah en Patrick Miller uit North Carolina was het volgen van de lessen van Foster bijna vanzelfsprekend. Zij werden op elkaar verliefd tijdens de lessen Latijn op de middelbare school. „Soms spreken we Latijn tijdens een romantisch diner”, zegt de 31-jarige Patrick Miller. Een goede zin om iemand te versieren? ”Accipe vinum, puella pulchella”, ofwel ”Neem een wijntje, schoonheid”.

Het gesproken Latijn beleefde zijn hoogtepunt in de tweede eeuw na Christus, toen het Romeinse rijk reikte van het huidige Groot-Brittannië tot Iran. Na de val van het keizerrijk wonnen de plaatselijke talen aan belang en uiteindelijk werd alleen in de kerk en op de universiteit nog Latijn gesproken. Maar toen het Vaticaan in 1965 besloot dat de katholieke mis ook in de volkstaal mocht worden opgedragen, verwerd het Latijn tot een dode taal.

Sylvester geeft toe dat het willen bezigen van de taal van de klassieke dichters wat pretentieus is, maar voegt daaraan toe dat hij op die manier een beter begrip krijgt van de teksten die hij bestudeert. „We hoeven ons niet te verantwoorden tegenover het ”hoi polloi”, zegt hij. „Zonder academici zou de wereld oninteressant zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer