Opvoeding: Meisjes zijn geen jongens
Titel: ”Meisjes, hoe voed je ze op?”
Auteur: Gisela Preuschoff
Uitgeverij: Elmar, Rijswijk, 2006
ISBN 90 3891 682 5
Pagina’s: 135
Prijs: € 16,50.
Meisjes zijn geen jongens. Natuurlijk is het opvoeden gedeeltelijk gelijk, maar juist de verschillen tussen jongens en meisjes maken het opvoeden van dochters anders dan van zonen. Want ontegenzeglijk zijn er verschillen. Gisela Preuschoff poetst de verschillen tussen jongens en meisjes in ”Meisjes, hoe voed je ze op?” niet weg, maar haalt ze juist naar voren. „Ik wil terug naar empathie, samenwerking, behulpzaamheid, gemeenschapszin, creativiteit, naar de kracht van fantasie, intuïtie, wijsheid.” Deze oorspronkelijk vrouwelijke eigenschappen moeten volgens haar niet verloren gaan, maar nieuw leven worden ingeblazen. Uiteindelijk sneeuwt dat doel echter onder en gaat het boek vooral over het versterken van de persoonlijkheid van meisjes.
Het boek is positief getoonzet. Als een ouder dit of dat doet, komt het allemaal wel goed. Op die momenten mis ik het onderkennen van de pijn als opvoeden met de beste bedoelingen en goede inzet toch niet goed gaat. Helaas komt ook dat in de praktijk voor.
De beschreven biologische verschillen zijn informatief. Meisjes van veertien maanden reageren bijvoorbeeld vaker angstig op onbekende dingen dan jongens. Veel verschillen tussen jongens en meisjes zijn echter aangeleerd. Uit onderzoek blijkt dat ouders intuïtief de zelfredzaamheid van jongens stimuleren, terwijl ze voor meisjes vaker oplossingen aandragen. Ouders zijn geneigd meisjes te beschermen tegen allerlei gevaren en nemen uit angst en overbezorgdheid voorzorgsmaatregelen.
Maar angst verzwakt uiteindelijk. Zelfvertrouwen geeft kracht. Vandaar dat ouders dit wapen bij hun dochter moeten ontwikkelen, aldus Preuschoff. Dan zijn meisjes beter opgewassen tegen moeilijke situaties en geven ze minder snel op. Bij meisjes komt aangeleerde hulpeloosheid vaker voor. Mislukt er iets, dan schrijven ze dit veel vaker aan zichzelf toe. Jongens geven vaker de schuld aan de omstandigheden.
Regelmatig zet de auteur zich af tegen een cultuur die meisjes in bepaalde rollen dringt. Ze is een fervent tegenstander van het dwingend opleggen van verwachtingen. Ze moet bijvoorbeeld niets hebben van de Barbiecultuur: dat meisjes zich spiegelen aan superslanke, goed geproportioneerde miniatuurmodellen op hoge hakken. Er moet ruimte zijn voor het individuele kind om te groeien zoals dat bij hem of haar past. Elk kind is uniek.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling van Preuschoff om iets voor te schrijven. „Dit is mijn persoonlijke mening, niet de waarheid. Doe wat er bij je aard en overtuiging past”, schrijft ze. Preuschoff spreekt niet vanuit een bepaalde levensovertuiging. Met haar goed beargumenteerde en gedocumenteerde persoonlijke mening geeft ze veel praktische informatie over het opvoeden van meisjes. Van baby tot volwassen vrouw.