„Antibekeringswet India intimiderend”
DEN HAAG - De antibekeringswet die de Indiase deelstaat Himachal Pradesh onlangs heeft bekrachtigd, strijdt met de vrijheid van godsdienst. De wet kan leiden tot willekeur en intimidatie en bevoordeelt het hindoeïsme.
Dat heeft minister Verhagen van Buitenlandse Zaken dinsdag geantwoord op Kamervragen.De antibekeringswet verbiedt mensen om anderen met geweld of door bedrog te bekeren. De indieners van de wet willen voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de kwetsbare situatie van arme hindoes. Die zouden vatbaar zijn voor de bekeringsactiviteiten van rijke zendingsorganisaties.
Critici, zo schrijft Verhagen, noemen de wet een „ernstige inbreuk op de vrijheid van godsdienst” en een poging om langs wettelijke weg evangelisatie door christelijke organisaties te belemmeren. Evangelisatie wordt door de wet echter niet strafbaar gesteld, aldus de minister.
De wet verbiedt alleen ongeoorloofde bekeringsactiviteiten. Probleem is echter dat niet precies duidelijk is wat daaronder wordt verstaan. Daardoor kan de wet leiden tot willekeur en intimidatie door kwaadwillenden, vreest Verhagen. „De wet bevoordeelt in de praktijk het hindoeïsme en werkt intimiderend op hindoes van vooral lage kaste als zij zich door bekering willen onttrekken aan kastediscriminatie.” Door de onduidelijkheid draagt de wet volgens de minister niet bij aan de vrijheid van godsdienst in India.
Dat de wet hindoe-extremisten vrij spel geeft om ex-hindoes te dwingen tot het opnieuw omarmen van het hindoeïsme, gelooft Verhagen niet.
In de praktijk blijkt het met de gevolgen van antibekeringswetten in andere deelstaten van India wel mee te vallen, schrijft hij verder. Dit jaar is nog niemand op basis van zo’n wet veroordeeld. Hoewel India niet openstaat voor kritiek op de mensenrechtensituatie, blijft Verhagen de kwestie van de antibekeringswetten via de EU aan de orde stellen.