Sprong in de diepte
„Teken jij maar eens een mooi huis.” Verwoed zet de peuter een paar lijnen op papier. Een groot vierkant, een driehoek erop. Een kleiner vierkantje stelt het raam voor en nog een rechthoek vormt de deur. Het oudere broertje lacht erom. „Dat is toch geen huis, het is helemaal plat.” Hij kijkt gewichtig, trekt een paar extra lijnen en inderdaad, de tekening wint zienderogen aan diepte. Ook fotografen kunnen met hulplijnen en andere technieken dieptewerking aanbrengen in platte foto’s.
Een boekenkast heeft een lengte en een breedte, maar ook een diepte. Een helikopter kan vooruit, naar links en rechts vliegen, maar ook stijgen en dalen. De wereld om ons heen is driedimensionaal. Willen we die wereld vastleggen op de gevoelige plaat, dan doemt al snel een fundamenteel probleem op: een foto kent maar twee dimensies. Het kiekje heeft alleen een lengte en een breedte, maar geen diepte. Het is een platte voorstelling van een ruimtelijke wereld.Het bewust worden en begrijpen van dit verschil tussen beeld en werkelijkheid is van belang om teleurstellingen te voorkomen. Tijdens een wandeling door het bos doemt opeens een leuk beekje op. Het kabbelende stroompje tussen al het bladgroen vormt een prachtige en idyllische aanblik, vastleggen dus. Maar het geschoten kiekje stelt ernstig teleur: een egale, groene massa zonder enige vorm van dieptewerking, het ziet er onrealistisch uit.
Onze hersenen gebruiken verschillende gegevens om dieptebeleving op te roepen. Het perspectief, de grootte van beeldelementen ten opzichte van elkaar, licht- en schaduwwerking. Maar ook het feit dat de hoeveelheid detail, kleur en contrast op grote afstand verminderen speelt mee. Door bewust met compositie, lijnen, scherpte, contrast en schaduwen om te gaan kan de dieptewerking van een foto vergroot of juist verkleind worden, ook al blijft de plaat plat.
Perspectief
Een kind groeit op met het principe dat objecten dichtbij groter lijken dan wanneer ze ver weg zijn. Een trein die aan komt rijden is eerst een stipje aan de horizon, wordt almaar groter, raast levensgroot langs en lijkt weer te krimpen. Bij het fotograferen van een woudreus aan de einder helpt het meekieken van een deel van een boom op de voorgrond om een idee van diepte te krijgen. Iedereen die het plaatje ziet realiseert zich dat de boom in de verte verder van de camera stond dan die op de voorgrond. Door gebruik te maken van de groothoekstand -helemaal uitzoomen- kan dit effect versterkt worden. De telestand -helemaal ingezoomd- geeft juist een vervreemdend perspectief: de beeldelementen lijken minder van grootte te verschillen, er wordt weinig gevoel van diepte opgeroepen.
Ook de techniek van het overlappen helpt mee om dieptewerking te vergroten; als Henk voor Freddie staat, weet iedereen dat Henk dichterbij is. Pas dit bewust toe om meer diepte in een plaat aan te brengen. Gebruik bijvoorbeeld een hek, een takje of een enkel blad om overlap te krijgen en diepte te suggereren. In de tuinarchitectuur wordt precies dezelfde methode gebruikt; een haag of struik die deels in het blikveld staat laat de tuin dieper lijken.
Richtingaanwijzer
Ons oog is gevoelig voor diagonaallijnen; een lijn die van links- of middenvoor naar de rechterkant van de foto loopt, trekt de blik als het ware het beeld in. Bij het bekijken van een foto volgt het oog vanzelf deze richtingaanwijzer. Zowel een daadwerkelijke streep -bijvoorbeeld een afrastering- als een denkbeeldige -bijvoorbeeld langs een rij mensen- volstaat. De lijn hoeft niet kaarsrecht te zijn; een foto van een landweggetje dat slingerend in de verte verdwijnt, roept ook een groot gevoel van diepte op.
Licht en schaduw laten zich zeker buitenshuis niet erg sturen. Toch is juist het contrast tussen lichte en donkere partijen een effectief hulpmiddel om een foto levendiger te maken en meer diepte te geven. Een helder beeldelement in de verte krijgt vanzelf de aandacht van ons oog. Licht aan het einde van de tunnel, een open plek in een donker bos, een kamerdeur die een streep licht binnenlaat: blikvangers pur sang. Door bewust de voorgrond donker te laten, ontstaat een prettige spanning op de foto.
Daarom kan fotograferen op een bewolkte dag zo prachtig zijn; een wolkendek dat even openbreekt zet een kerktoren of paard in de verte in het zonlicht, terwijl de rest donker blijft. Het vraagt om een geduldige fotograaf, maar levert schitterende beelden op. Niet alleen het contrast tussen licht en donker, maar ook tussen kleuren kan het gevoel voor diepte versterken. Bijvoorbeeld een wandelaar met een knalblauwe jas midden in een overwegend groen landschap.
Nevels
Niet alleen bewolking, maar ook mist en nevels versterken de dieptewerking, mits ze goed ingezet worden. Iedereen weet dat bergen, bomen of andere objecten in de verte slecht te zien zijn bij nevel. Op korte afstand lijkt er echter niets aan de hand. Dit natuurlijke besef van afstand kan heel goed ingezet worden om van platte plaatjes boeiender beelden te maken. En in de herfst hoeven we voor mist niet eens erg vroeg uit bed. Experimenteer ook eens met de contrasten in herfstkleuren.