Kerk & religie

Van de Donk: Staat is niet vrij van religie

DORDRECHT - „De positieve functies en effecten van religie in de samenleving verdienen het om wat meer te worden belicht dan de afgelopen jaren gebruikelijk was.”

Van een medewerker
12 October 2007 11:33Gewijzigd op 14 November 2020 05:11

Dat zei prof. dr. W. B. H. J. van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), donderdagavond in de Augustijnenkerk te Dordrecht. Hij en filosoof prof. dr. C. B. Cliteur kruisten de degens over het onderwerp ”Geloven in het publieke domein”. Ze deden dat in het kader van de Johan de Wittlezing, die wordt georganiseerd door de Stichting Dordtse Academie.Met zijn visie zet Van de Donk zich af tegen de denkrichting van Cliteur, die juist geen rol voor religie ziet in de staat. „De straat is niet vrij van religie, maar de staat wel”, zo vatte prof. Cliteur zijn mening samen. „Het beste is het wanneer de staat zo veel mogelijk probeert religieus neutraal te zijn. Dat houdt in dat de staat de burgers aanspreekt op het Nederlandse staatsburgerschap, en waarden en beginselen die daaraan ten grondslag liggen articuleert.”

Hij legde uit dat een multiculturele samenleving alleen maar kan bestaan bij de gratie van de acceptatie van enkele „verkeersregels”, die zelf niet ter discussie staan. Zo’n samenleving heeft een „monoculturele kern” van spelregels, die de multiculturele verscheidenheid in goede banen leidt. „Die regels vinden we in de Grondwet. De staatsideologie moet de ideologie zijn van gelijkheid, vrijheid, mensenrechten, de rechtsstaat en democratie.”

Van de Donk zei dat in de optie van Cliteur, één „taal”, het verlichtingsdenken, een voorkeurspositie krijgt boven andere „talen.” „Religie verdient in mijn ogen een meer welwillende beschouwing en daarvoor is het nodig om los te komen van de al eeuwen ingesleten sjablonen van het moderne denken. We moeten waken voor de radicale verlichting.”

Hij zei dat religie veel te veel in één adem wordt genoemd met geweld, terwijl religie juist veel positieve aspecten heeft. Ook de idee dat geloof en rede niet goed samen opgaan, bestreed hij. Daarnaast gaf hij aan dat religies steeds beter passen in de moderniteit.

In de ideeën van de verlichting zag Van de Donk schaduwzijden, zoals een te ver doorschieten van het proces van individualisering en een toenemende vervreemding. „De verlichting is feitelijk niet meer dan een krachtige maar ook specifieke belichting van de werkelijkheid. De verlichting is een spotje, dat leidt tot een versmalling van de blik.”

Van de Donk pleitte ervoor dat de staat en de religieuze tradities met elkaar in gesprek komen in het publieke domein. „Een religie die met recht en redelijkheid niet overweg kan op een wijze die bij de multiculturele samenleving past, is op den duur net zo goed tot de ondergang gedoemd als een politiek die de laatmoderne gestalte van religie niet in haar recht weet te laten.”

Tijdens het debat zei Van de Donk dat het oefenen van het vertalen beter is dan het spreken van een wereldtaal. Cliteur pleit namelijk voor een „moreel Esperanto”, onder welke titel hij aan het begin van dit jaar een boek gepubliceerd heeft.

Cliteur vond Van de Donk te optimistisch over de toekomst van de samenleving. Hij waarschuwde tegen de opkomst van fundamentalistische religies waarmee geen gesprek mogelijk is. „De neutrale staat is het antwoord op jeugd die radicaliseert”, vindt prof. Cliteur.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer