OPEC handhaaft geplande productie
De OPEC-ministers, bijeen in het Japanse Osaka, hebben donderdagmorgen overeenstemming bereikt over de voorgenomen productie van olie in het laatste kwartaal van dit jaar.
De Organisatie van Olie Producerende en Exporterende Landen besloot niet meer ruwe olie op de markt te brengen. „Er bestaat consensus dat er genoeg olie is. Het is niet nodig meer olie op de markten te brengen dan we nu doen”, zo verklaarde OPEC-president Rilwanu Lukman.
De olieprijzen stonden door de oorlogsdreiging rond Irak de afgelopen tijd onder druk. De onzekerheid zorgde voor stijgende prijzen, wat schadelijk is voor de wereldeconomie. De toezegging van Bagdad om wapeninspecteurs toe te zullen laten, heeft gezorgd voor meer ontspanning op de oliemarkt.
De OPEC wil de prijs van ruwe olie tussen de 22 dollar en de 28 dollar per vat houden. De wereldwijde economische terugval van vorig jaar leidde ertoe dat de lidstaten hun productie beperkten om het prijsniveau niet te veel te laten zakken. Sinds januari houden ze vast aan de afgesproken quota’s, waardoor de olie geleidelijk duurder wordt. Op dit moment schommelt die tussen de 27 dollar en de 30 dollar per vat.
In Osaka stonden bij aanvang van de ministersconferentie twee kampen tegenover elkaar. Grootproducent Saudi-Arabië pleitte voor productieverhoging. Riyad vreest de concurrentie van Rusland, dat veel olie produceert maar niet bij het kartel is aangesloten en onder de OPEC-prijs kan leveren.
Andere OPEC-leden, met name Venezuela, Koeweit en Indonesië, waren tegen de verhoging. Volgens hen leidt meer olie op de markt in een periode dat de prijs hevig schommelt, tot een veel te goedkoop aanbod. Die situatie kan zich snel voordoen als bijvoorbeeld een oorlog in Irak uitblijft. Volgens deskundigen zijn deze landen echter vooral bezorgd omdat ze al maximaal produceren.