„Grote rol alcohol bij zinloos geweld”
WINSCHOTEN - Niet boosheid of lage intelligentie, maar alcohol- of drugsgebruik en wapenbezit zijn de belangrijkste oorzaken van zinloos geweld.
Dat stelt de Winschotense psychiater R. Brouwers na een uitgebreid onderzoek, waarop hij volgende week aan de Universiteit van Tilburg promoveert.Brouwers heeft ruim twaalf jaar ervaring in het forensisch psychiatrische veld, waaronder De Mesdagkliniek en de afgelopen drie jaar de forensisch psychiatrische afdeling Zuidlaren. Sinds augustus werkt hij bij de kliniek stemmingsstoornissen, locatie Winschoten, van Lentis.
Voor zijn proefschrift onderzocht hij gevallen waarbij iemand op een kleine provocatie reageert met een overmaat aan geweld. Dat komt veel voor: volgens schattingen komt zeker 60 procent van de geweldsdelicten impulsief tot stand.
Brouwers heeft als eerste de oorzaken systematisch in kaart gebracht. Daarvoor ontwikkelde hij vragenlijsten, die hij voorlegde aan mannen die een impulsief gewelddadig delict hadden gepleegd en aan een controlegroep van vrijwilligers met hetzelfde opleidingsniveau. Het onder invloed zijn van alcohol of drugs en het voorhanden hebben van een wapen blijken de belangrijkste factoren bij impulsief gewelddadig gedrag. Op de tweede plaats volgt lage verbale intelligentie en pas op de derde impulsiviteit, woede en vijandigheid.
Op grond van zijn onderzoek formuleerde Brouwers criteria voor het vaststellen van een impulsief gewelddadige stoornis, waarmee zinloos geweld binnen het strafrecht behandeld zou kunnen worden als een ziekelijke stoornis.
Een van de criteria voor de stoornis is dat de persoon direct voorafgaand aan en tijdens het gewelddadige gedrag geen innerlijke afweging maakt of rekening houdt met de consequenties en de context van de situatie.
Brouwers verwacht niet dat daders met deze stoornis volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard worden. Waar daders nu een gevangenisstraf krijgen of met succes een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond zoals psychische overmacht, zullen ze nu vanwege een herkenbare stoornis behandeld kunnen worden.
De promovendus volgde opleidingen tot huisarts en psychiater. Hij werkte in diverse GGZ-instellingen.