Lomborg strooit met cijfers en zaait verwarring
Hij beschuldigt de ondertekenaars van het Kyotoverdrag van paniekzaaierij en geldverspilling. Maar zelf wordt hij door de milieubeweging gehekeld om de verwarring en twijfel die hij veroorzaakt. Bjorn Lomborg, het ”enfant terrible” van de milieubeweging, is even in Nederland, en dat zullen we weten. Dinsdagavond hield hij in Amsterdam de negentiende Globaliseringslezing.
Even gelikt als de presentaties van zijn grote rivaal, de Amerikaan Al Gore, die met zijn filmdocumentaire ”An Inconvenient Truth” wereldwijd volle zalen trok, is zijn optreden niet. Maar daar is Lomborg ook te veel statisticus voor en te weinig politicus. De beelden die Lomborg deze avond laat zien, beperken zich tot cijfers, statistieken, staafdiagrammen.Terwijl achter zijn rug de ene na de andere cijferreeks opduikt, wandelt Lomborg quasi relaxed, jongensachtig gekleed in spijkerbroek en trainingsvest, op het podium van links naar rechts en weer terug, een eindeloze woordenbrij voortbrengend in een Engels dat zijn Deense afkomst met geen lettergreep verraadt. Zijn betoog wordt af en toe maar door één ding gestokt: haperende stembanden. De blonde Deen heeft kennelijk die dag al zo veel gepraat dat hij zijn stem zo goed als kwijt is. Wat deze avond daarvan nog over is lijkt meer op een van heel diep komend gorgelend geluid.
Lomborg is op campagne om zijn nieuwste boek te promoten. ”Cool it!” heet het, en de titel is een voltreffer, omdat het zowel het thema weergeeft -het wereldwijde debat over de opwarming van de aarde- als de richting waarin Lomborg daarover denkt: afkoelen. Het mag van hem in dat debat wel wat minder paniekerig eraan toe gaan, want zo erg als de milieubeweging en de ondertekenaars van het Kyotoverdrag de gevolgen schetsen, is je reinste paniekzaaierij. Bovendien is het ook goed voor de oplossingen die worden aangedragen, want die zijn hem nu te veel te kort door de bocht.
Bjorn Lomborg laat al jaren dit geluid horen, al was het de afgelopen tijd wat rustiger rondom zijn persoon. In 2001 gooide hij de knuppel in het hoenderhok van de milieubeweging met zijn ”The Skeptical Environmentalist”, waarin hij op statistische gronden de toen ook al bestaande milieuzorgen relativeerde.
Een veelheid aan cijfermateriaal is Lomborgs belangrijkste onderbouwing van zijn veelal boude uitspraken, en die combinatie lijkt ook deze avond te werken. De cijferbrij is als een bastion om zijn stellingen neergezet: wie hem wil tackelen zal toch eerst de „voor zich sprekende” cijfers moeten kraken. Vandaar dat de discussie met zijn twee opponenten -Greenpeacedirectrice Liesbeth van Tongeren, en milieueconoom Klaas van Egmond -verbonden aan het Milieu- en Natuurplanbureau- regelmatig vastloopt in een welles-nietesspel over cijfers. En omdat het debat ook nog eens door de econoom Rick van der Ploeg werd geleid lukte het maar moeizaam om waarheid en leugen uit Lomborgs woordenbrij te distilleren.
Lomborg herhaalde het ook dit keer vele malen: ook hij is bezorgd over de gevolgen van de opwarming van de aarde. Hij vindt alleen de aangedragen oplossingen te kostbaar en niet effectief. Zo levert het rigoureus terugdringen van de uitstoot van CO(in2(, zoals afgesproken in het Kyotoverdrag, volgens hem slechts een minimale reductie aan uitstoot op, terwijl de kosten „gigantisch” zijn: 180 miljard dollar per jaar. Door in plaats daarvan zwaar te investeren in duurzame energietechnologie kan veel meer worden bereikt, voor veel minder geld. Volgens die aanpak zijn we jaarlijks slechts 25 miljard dollar kwijt, terwijl de effectiviteit van de gekozen methoden dan met een factor tien toeneemt. Voordeel van deze goedkopere aanpak is volgens Lomborg ook dat er meer landen zullen meedoen -China, India, Brazilië, de VS- en dat de economieën van arme landen als Bangladesh en de Maldiven niet geschaad worden - iets wat in het Kyotomodel bepaald niet is gegarandeerd.
Dat deze aanpak meer tijd nodig heeft, is geen reden tot afwijzing, omdat het uiteindelijke resultaat volgens Lomborg effectiever en duurzamer zal zijn. Bovendien hebben we dan tijd om de gevolgen van klimaatverandering in een breder perspectief te zien. Bijvoorbeeld of opwarming wel zo desastreus is als wordt voorgesteld door de milieubeweging en door de opstellers van het Kyotoverdrag. Lomborg zelf denkt van niet. Zo zet hij tegenover het groeiend aantal doden in de wereld als gevolg van grotere hitte, het „voordeel” van minder doden als gevolg van minder extreme koude - door hem geschat op „een winst” van 1,4 miljoen levens.
Een soortgelijke redenering volgt Lomborg als het gaat om de stijging van de zeespiegel. Volgens hem zal dat geen 6 meter zijn -zoals Al Gore zou suggereren- maar slechts 30 centimeter in honderd jaar. „Dat is een probleem, maar geen ramp” en ook nog eens goed en relatief goedkoop op te vangen met hogere dijken. Dat als gevolg van de opwarming stormen en orkanen schadelijker zullen zijn, is uit de statistieken niet hard te maken, stelde Lomborg. „Niet het klimaat, maar de verstedelijking van kustgebieden maakt dat stormen steeds meer schade veroorzaken”, en volgens de Deen is ook dat relatief eenvoudig op te lossen met beleidsmaatregelen op het terrein van wonen en bouwen.
Zullen als gevolg van de opwarming er meer gevallen van malaria zijn? Zou best kunnen volgens Lomborg, maar malaria is allereerst een zaak van armoede en gebrek aan preventie en goede medicijnen. Besteedt meer geld aan die zaken, en het aantal levens dat zo kan worden gered ligt vele malen hoger dan wat ’Kyoto’ verwacht te redden: 850.000 levens per jaar in plaats van 1400.
Milieueconoom Van Egmond hekelde in zijn reactie Lomborgs „veel te rooskleurige” cijfers over temperatuur- (geen 2,6 maar 3,5 graden Celsius) en zeespiegelstijging (geen 30 centimeter, maar 85 centimeter of zelfs 1,5 meter), waardoor die de gevolgen kan bagatelliseren. Ook kritiseerde hij Lomborgs kille economische aanpak volgens de kosten-batenanalyse, die een ethische afweging volledig opzij schuift. Ten slotte weigerde hij te geloven dat het rijke Westen een keuze moet maken tussen armoedebestrijding en klimaataanpak, zoals Lomborg suggereert, en waarbij hij voor het eerste kiest. „We zijn rijk genoeg om beide tegelijk aan te pakken”.
Directrice van Greenpeace Liesbeth van Tongeren vond de twijfelzaaiende rol van Lomborg vooral kwalijk. „U biedt bedrijven en regeringen een mooi excuus om maar niets te hoeven doen, en dat is precies de boodschap waarop wij mensen zitten te wachten, dat we rustig kunnen doorgaan met onze leefwijze.”