„Christelijke hoop is stukje hemel op aarde”
APELDOORN - „De vraag of er nog hoop is, hangt af van de klankkleur waarmee hij gesteld wordt. De boodschap van de Bijbel is dat Jezus Christus onze hoop is. Dat is het Bijbelse antwoord op de vraag van het thema van deze dag: Is er nog hoop?”
Dat zei prof. dr. A. Baars, rector van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), zaterdag in zijn openingswoord op de schooldag 2007 van de TUA. „Vanuit ons mensen is er in de wereld geen hoop. Er is alleen maar hoop waar Christus in ons leven gekomen is, Die zegt: „Ik ben uw hoop.” Omdat Hij alles volbracht heeft, is er vrede, is er hoop. Jezus Christus is onze hoop”, aldus de hoogleraar ambtelijke vakken.„Bijbelse hoop is niet los verkrijgbaar”, zei prof. dr. T. M. Hofman, secretaris van het college van hoogleraren, in zijn toespraak over ”De Bijbelse hoop”. „De hoop heeft een fundament. Hij ligt verankerd in God. Vastheid en zekerheid behoren tot de wezenlijkste zaken in het Bijbelse spreken over de hoop. Hopen is schuilen bij de Heere, voor de tijd en voor de eeuwigheid. Bijbelse hoop is er alleen waar ons leven in Gods ontferming opgenomen is”, aldus de hoogleraar nieuwtestamentische vakken.
Volgens prof. Hofman heeft Bijbelse hoop geen enkele verwantschap met het moderne ietsisme. Bijbelse hoop noemde de hoogleraar een reikhalzend uitzien naar de volkomen doorbraak van Gods heerschappij. „Christelijke hoop, echte toekomstverwachting, is in feite nu reeds een stukje van de hemel op de aarde”, zo zei hij. „De kern van die hoop is en blijft: dan zullen we altijd met de Heere wezen.”
Over de vraag of er hoop voor Israël is, wordt volgens prof. dr. G. C. den Hertog verschillend gedacht. Hij wilde niets weten van de zogenaamde vervangingsleer die eeuwenlang in de kerk het denken over Israël bepaald heeft. „De Heere heeft Israël niet afgeschreven en weggedaan. Hij zal Zijn genade in hen verheerlijken. Dat is onze hoop voor Israël”, zo zei hij. De hoogleraar spreekt liever met Paulus over de „hoop van Israël.” „Dat drukt uit dat God die hoop aan Israël heeft geschonken.”
Als tegenhanger van de vervangingsleer noemde prof. Den Hertog de gedachten die leven in kringen van Christenen voor Israël. „Daar hoort men niet of nauwelijks over de mogelijkheid van verloren gaan voor een Jood. Buiten het heil staan lijkt wat Israël betreft enkel nog een theoretische mogelijkheid. Zo wordt Israël op een voetstuk geheven. De diepste vraag lijkt dan te worden: Wat dunkt u van Israël, in plaats van: Wat dunkt u van de Christus” aldus de hoogleraar ethiek en apologetiek.
Is er hoop voor de christelijke politiek? Die vraag was voorgelegd aan A. Slob, fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Hij zei liever te spreken van „christelijke politiek is politiek van de hoop.” „Christelijke politiek wordt niet door een ideologie gedreven, maar is leven van Gods gunst en genade. Het is een geloofszaak die op de toekomst berekend is”, zo zei het Tweede Kamerlid.
Ds. J. Westerink, christelijk gereformeerd predikant te Urk, kreeg de vraag voorgelegd of er hoop is voor de westerse kerk. Hij zei dat niet te weten, maar te vrezen dat de Heere de kandelaar van de westerse kerk wel eens zou kunnen wegnemen.
Ds. Westerink verwees vervolgens echter naar Ezechiël 37, waar de profeet moest profeteren tegen dorre doodsbeenderen. „Is de kerk anders?” zo vroeg hij zich af. „Die dorre doodsbeenderen vormen het adres van onze prediking. Daartegen moeten we de boodschap prediken die de Heere ons voorzegt en moeten we bidden om de Geest Die deze dorre doodsbeenderen tot leven wekt.”
Ds. P. D. J. Buijs, president-curator van de TUA, riep in een meditatief woord op tot gebed voor arbeiders in de oogst. De Vrouwenactie Bibliotheek Theologische Universiteit, die ieder jaar geld inzamelt voor de bibliotheek van de universiteit, overhandigde een bedrag van 72.500 euro aan de hoogleraar dogmatiek, prof. dr. J. W. Maris.