Koningin kan nog steeds niet zonder koetsen
Een kleine wagen met zes paarden ervoor draait deze woensdagmiddag een rondje over het plein voor het stallencomplex bij Paleis Het Loo in Apeldoorn. Mannen van de koninklijke stallen in Den Haag zijn aan het oefenen. De bossen rond het paleis zijn daar ideaal voor. In de stallen is vanaf morgen een expositie te zien over de staltradities van de Oranjes en andere aanzienlijke families rond 1900, onder de titel ”Op bezoek bij de koning”.
Graaf Christian zu Castell-Rüdenhausen komt nog even binnenlopen in het stallencomplex van Paleis Het Loo. Hij brengt een paar riemen die bij een van de tuigages horen. De graaf is bewoner van kasteel Twickel in het Overijssels Delden en een achterneef van barones Marie van Heeckeren van Wassenaer, geboren gravin van Aldenburg-Bentinck. Zijn voorgeslacht onderhield nauwe contacten met het koninklijk hof.Vanuit het koetshuis van kasteel Twickel is dan ook een rijtuig overgebracht naar Apeldoorn voor de tentoonstelling ”Op bezoek bij de koning”. De familie Van Heeckeren van Wassenaer ging in het verleden regelmatig langs bij de Oranjes. Hun voertuig vormt daarom een mooie illustratie van het thema van de tentoonstelling.
Conservator N. W. Conijn van het museumpaleis is blij met de medewerking. „Er zijn niet veel families in Nederland meer die rijtuigen in particulier bezit hebben en onderhouden. Alleen de koninklijke familie heeft nog een levendig stalbedrijf.”
Conijn heeft toch een aantal particuliere rijtuigen bij elkaar weten te brengen. In het stallencomplex staan tot 2 maart rijtuigen opgesteld van vier adellijke families die regelmatig naar het paleis moesten. Het gaat onder meer om een grote landauer van de graven van Aldenburg-Bentinck van kasteel Middachten, een galaberline van de Amsterdamse familie Van Loon, een landaulette van de familie Godin de Beaufort en een rijtuig van de Van Heeckerens van Wassenaer van landgoed Twickel. Ze zijn allemaal opgesteld en opgetuigd alsof het rond het jaar 1900 is.
Ambassadeurs
Fraaiste aanspanning is de staatsiecoupé uit de koninklijk stallen in Den Haag. „Die is gebouwd voor koning Willem II. Koningin Wilhelmina liet zich daarin rijden bij de doop van prinses Juliana”, licht Conijn toe.
Het rijtuig is een van de zes galaberlines die in de koninklijke stallen in Den Haag staan. „Galaberlines worden regelmatig gebruikt. Onder meer op de woensdagen dat koningin Beatrix nieuwe ambassadeurs ontvangt voor de overhandiging van hun geloofsbrieven. De ambassadeurs worden in een galaberline opgehaald en naar Paleis Noordeinde gebracht.” Voor de ambassadestaf rijdt er -indien nodig- een blauw rijtuig mee.
Het is allemaal het resultaat van een lange traditie. Het Nederlandse hof spiegelde zich jarenlang aan internationale gebruiken, zeker nadat in 1815 de Oranjes op de troon waren gekomen. De rijtuigen van de stadhouders waren in de Franse tijd verloren gegaan, waardoor het hof nieuwe koetsen, tuigen en livreien moest aanschaffen die zouden passen bij de recent verworven positie van de Oranjes. Ook de adel herkreeg zijn rol in de monarchie en toonde dit aan de buitenwereld met de uitmonstering van zijn rijtuigen.
Rijtuigen waren vroeger hét middel om te laten zien wie je was, vertelt Conijn. „Het volk kwam niet binnen in de huizen en paleizen. Het enige wat ze zagen, waren de rijtuigen. Die moesten dan ook uitstraling hebben. De rijtuigen lieten daarom iets zien van de rijkdom en de ouderdom van het geslacht. De adellijke families communiceerden zo via hun rijtuig. Het waren symbolen van macht, rijkdom en smaak.”
Dat gebeurde door kleurgebruik. „Elke familie had zijn eigen kleur. De Oranje-Nassaus het koninklijk blauw en goud of geel; rood en goud is van de Van Heeckerens; blauw en wit of zilver van de familie Bentinck; geel en zwart van de Van Loons. De families herkenden dat direct.” Zo is de galaberline van de familie Van Loon die nu in Apeldoorn staat aan de onderkant geel en van boven zwart. Die kleuren kwamen terug in de kleding van het personeel.
Ook het gebruikte materiaal zegt iets over de familie. Zo zit op het rijtuig en het tuigage van de familie Van Aldenburg-Bentinck echt zilver. „Door materiaalgebruik kon je je onderscheiden”, zegt Conijn terwijl hij bezig is met de laatste voorbereidingen voor de opening.
Colbert
De ”conservator stallen, rijtuigen en livreien” laat de bezoekers in de tentoonstelling zien hoe de families met hun tijd meegingen. „Ook koningin Beatrix past zich aan de tijd aan. Lakeien van Paleis Soestdijk droegen tot de dood van prins Bernhard altijd een jas met lange panden. Koningin Beatrix heeft dat al lang aangepast. Binnen de paleismuren dragen de lakeien een colbert. Maar als de koningin op pad gaat en zij haar koninklijke waardigheid vorm wil geven, of bij belangrijke ontvangsten, dragen de lakeien een galatenue.”
Aanpassingen aan de tijd of gelegenheid moeten wel goed gebeuren, vindt Conijn, die veel van de traditie weet. „Na de aanslagen van 11 september moest Prinsjesdag dat jaar soberder zijn, vond men. Dus werd besloten dat de wandelpostiljons die naast de paarden van de gouden koets lopen geen rode kleding zouden dragen. Dat werd te feestelijk gevonden. Dat rood heeft echter niets met feestelijkheid te maken, maar is samen met goud de kleur van de generaliteit, van de vorst. Het is gebeurd, maar het klopte niet.”
Zo ergert Conijn zich aan de kleding van de bodes van de Tweede Kamer. „Die lopen in de moderne zaal nog steeds in rokkostuum. Het is belachelijk geworden. Zelfs de vrouwen dragen nu rok, terwijl het rokkostuum voor de man is ontworpen. Dat kan echt niet. Ook dat komt doordat mensen die erover beslissen de achtergronden van die dracht niet meer kennen.”
Duitse president
Graaf Castell gaat weer naar huis. Hij gaat verder met de voorbereidingen voor over veertien dagen. Dan gaat hij niet ”Op bezoek bij de koning”, maar komt de koningin bij hem langs; samen met president Köhler van Duitsland en dienst vrouw Eva Luise Köhler. De president brengt van maandag 8 tot en met woensdag 10 oktober een staatsbezoek aan Nederland. Op woensdag vergezelt koningin Beatrix de president bij zijn bezoek aan de EuregioTwente. Na een ontmoeting op de Universiteit Twente met wetenschappers zal de koningin samen met de president en vertegenwoordigers uit de Overijsselse samenleving lunchen op landgoed Twickel, als afsluiting van het bezoek.
De tentoonstelling ”Op bezoek bij de koning” is tot 2 maart te zien in Paleis Het Loo in Apeldoorn. Meer informatie: 055-5772400 en www.paleishetloo.nl. Bij de tentoonstelling verschijnt binnenkort een boekje met dezelfde titel.