„Voor een nieuw (grondwettelijk) verdrag is een nieuw referendum nodig.” (PvdA-verkiezingsprogramma 2006.)„Als er weer iets komt dat ook maar enigszins lijkt op wat vorig jaar het Grondwettelijk Verdrag heette, zal dat weer via een referendum moeten lopen.” (PvdA-leider Bos in Elsevier, 4 juli 2006.)

„Gestreefd wordt naar een wijziging van de bestaande EU-verdragen (…) die zich in inhoud, omvang en benaming overtuigend onderscheidt van het eerder verworpen ”grondwettelijk verdrag”. Over deze en andere aspecten van die verdragswijziging zal de Raad van State advies gevraagd worden.” (Coalitieakkoord, 7 februari 2007.)

„Het resultaat van de EU-top is zo goed, dat je niet bang moet zijn het nieuwe verdrag voor te leggen aan de bevolking. (…) Ik zie geen enkel argument om geen referendum te houden.” (PvdA-fractievoorzitter Tichelaar in De Telegraaf, 26 juni 2007.)

„Ik vind dat bewindslieden en fractie een consistente lijn hebben gevolgd. (…) De speciale gronden voor het organiseren van een referendum die in 2005 wel aanwezig waren, zijn nu niet langer aanwezig. (…) Een argumentatie die volstrekt verenigbaar is met ons verkiezingsprogramma. En al helemaal consistent met de positie die we innamen bij het afsluiten van het Coalitie Akkoord.” (Bos in zijn weblog, 25 september 2007.)

„Ik bén niet gedraaid. Het verkiezingsprogramma rept van een referendum bij een grondwettelijk verdrag; dat is niet aan de orde.” (Tichelaar in de Volkskrant, 26 september 2007.)