„Vervolging in Centraal-Azië neemt toe”
HOOGBLOKLAND - De situatie van christenen in Centraal-Aziatische landen verergert, stelt Felix Khmelkovsky. „Ze zitten ingeklemd tussen het christelijke noorden en het islamitische zuiden. De regeringsleiders zijn doorgaans oud-communisten, maar gebruiken de islam om zich stevig in het zadel te houden.”
Khmelkovsky (43) spreekt vandaag op de ontmoetingsdag van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK). Khmelkovsky is coördinator van de internationale organisatie Voice of the Martyrs ten behoeve van het werk onder vervolgde christenen in Centraal-Azië. Felix komt uit een communistisch gezin in Oekraïne. Zijn vader werd uit de partij gezet vanwege zijn afwijkende opvattingen, maar als kind wist Felix daar niets van. „Ik zou er immers problemen mee op school kunnen krijgen.”De zoon kreeg een communistische opvoeding en droeg de bekende rode baret. „De kerk kende ik niet, wel hoorde ik op school dat baptisten slechte mensen waren die hun kinderen sloegen als ze niet wilden bidden. Ze moesten dan de hele nacht ergens in het donker onder de grond blijven.”
Felix wilde naar zee en meldde zich aan bij de marine in wat toen nog Leningrad heette, het huidige Sint-Petersburg). Hij klom op tot marineofficier en vestigde zich in Wladiwostok, tot op heden een van de belangrijkste marinebases in Rusland. Ondertussen maakte hij een ingrijpende geestelijke verandering mee.
Khmelkovsky: „Mijn vader was journalist en reisde eens naar Polen. Het was de tijd waarin het land te maken kreeg met revolutionaire veranderingen onder Lech Walesa. Mijn vader kreeg verboden literatuur in handen, zowel christelijke als niet-christelijke. Op die manier kwam ik in bezit van een Bijbel in miniformaat. Dat was het begin van mijn verandering.”
Felix had nog nooit een Bijbel gelezen. „Ik kende wel een exemplaar in het Oud-Slavisch voor kerkelijk gebruik, maar daarin kon ik niet lezen. Ik begreep van de Bijbel aanvankelijk weinig, maar gaandeweg werd de boodschap van het Evangelie mij duidelijker. De Bijbel veranderde mijn leven.”
In die tijd -midden jaren tachtig- was het strikt verboden om de Bijbel te lezen, zeker in het leger. Als een kostbaar geschenk las Feliz zijn kleine Bijbel op zijn kamer. Zijn verandering kon echter niet verborgen blijven. Felix maakte bekend dat de marine niet de juiste plaats voor hem was. Ontslag volgde in de lente van 1988, enkele jaren voor de omwenteling van Rusland in 1991.
Zijn bekering leidde tot een grote schok in zijn familie en gezin. „Ik had een glanzende carrière voor mij, met een steeds beter salaris. De Bijbel gooide ineens roet in het eten”, zegt hij met een glimlach.
Khmelkovsky ging terug naar Cherkasy. Daar merkte hij dat hij zijn geloof niet met anderen kon delen. „Ik was in al mijn lezen van de Bijbel nergens het woord kerk tegengekomen, wel dat gelovigen samenkwamen. Maar christenen had ik nog nooit echt ontmoet. Ik wist van het geloof in Jezus, maar het vinden van geloofsgenoten was een probleem.”
Tijdens een zwerftocht in zijn woonplaats stuitte hij op een poster met daarop de aankondiging van een baptistische dienst. Hij ging erheen en de woorden van de voorganger over Mattheüs 18 -„Komt allen die vermoeid en belast zijt”- raakten hem diep. „Ik was immers degene die in moeite en eenzaamheid verkeerde. Ik keek diezelfde dag verlangend naar de volgende dienst en nam ook vrienden mee. Ik begon veel te lezen en te studeren om mijn kennis van de Bijbel en het christelijk geloof te vergroten.”
Khmelkovsky wilde voor voorganger studeren, maar opnieuw kreeg hij een teleurstelling te verwerken. Toen hij zich aanmeldde bij een theologisch seminarie in Odessa in Oekraïne, werd hij niet aangenomen. „Er werd geen reden genoemd. Later hoorde ik dat men bang was dat ik een agent van de KGB was. De eerste kerkdiensten in Cherkasy woonde ik namelijk in uniform bij, omdat ik net ontslagen was uit de marine. Maar op dat moment was het een grote klap voor mij, een vorm van persoonlijk verraad. Mijn familie reageerde: je hebt je loopbaan bij de marine verspeeld en nu ben je ook bij de kerk niet welkom.”
Felix ging daarop naar Moskou, waar hij ging studeren aan een Bijbelschool. Hij kwam daar in contact met Voice of the Martyrs, de zusterorganisatie van Stichting De Ondergrondse Kerk. Zijn eerste werk was het verwerken van 50.000 adressen in de computer om mensen te voorzien van de nieuwsbrief. Uiteindelijk werd hij coördinator van het werk onder vervolgde christenen in Centraal-Azië.
Zijn werkgebied bestaat momenteel uit de landen Oezbekistan, Turkmenistan, Kazachstan, Azerbeidzjanen en Tadzjikistan. Sinds eind jaren negentig zijn deze deelrepublieken van de voormalige Sovjet-Unie zelfstandige staten geworden, waarvoor zelfs een visum nodig is.
De vervolging en repressie in deze regio neemt eerder toe dan af, zo is zijn de conclusie na al zijn reizen in deze staten. Hij noemt vijf voorgangers die in de verschillende staten gevangen zitten. „Het probleem van deze landen is een combinatie van dictatuur en islamisering, met name door invloeden van landen in de omgeving, zoals Iran, Irak en Pakistan. Zoals Oekraïne geklemd zit tussen west en oost, zo zitten deze landen ingeklemd tussen enerzijds het christelijke noorden en anderzijds het islamitische zuiden.”
De regeringsleiders in deze dictatoriale staten zijn oud-communisten die niets te maken willen hebben met de islam, maar in de praktijk valt men elkaar in de armen. „De verdrukking bestaat hierin dat er wettelijk geen mogelijkheden zijn om als kleine gemeente bijeen te komen, en dus bestaat men illegaal. De gewone bevolking is moslim, maar slechts in naam, zoals een gemiddelde Rus in naam Russisch-orthodox is. Maar als de politie komt en de moslims afgeven op de ”slechte christenen”, die niet te vertrouwen zijn en die niet op het kerkhof begraven mogen worden, zijn ze geneigd hen onmiddellijk te accepteren.” Het systeem in deze landen lijkt op het voormalige communisme. Ook daar was er de methode van het verwoesten van de eenheid van de kerk, het oppakken van leiders en het infiltreren van de gemeente met agenten.
Khmelkovsky heeft weinig hoop op een doorbraak in de Centraal-Aziatische regio. „De ware vrijheid komt niet van buiten, maar vanuit het hart en door het lezen van de Bijbel. Dat neemt niet weg dat het buitenland, zoals de Europese Unie, druk moet uitoefenen op de regering om gevangenen vrij te laten.”
Khmelkovsky hoort regelmatig van wonderijke uitreddingen in deze landen. „Ik sprak pas iemand die zei dat hij geld kreeg van engelen. Hij vertelde een en ander uit zijn gezin. Zijn dochter vroeg eens: wanneer krijgen we te eten en hoe krijgen we geld om iets te kopen? God zal er voor zorgen, zei de vader. Op dezelfde dag belde een vreemde aan de deur en vroeg of hij bij de persoon was waarover het ging. Hij gaf het geld en verdween zonder een spoor na te laten. Ik weet veel van deze verhalen.”