Opnieuw balanceert Nepal op de rand van burgeroorlog
KATHMANDU - De vroegere maoïstische rebellen in Nepal blijven weigeren terug te keren in de regering, omdat die een eis niet inwilligt: de monarchie afschaffen. Het betekent nog geen terugkeer naar burgeroorlog, want de ex-rebellen willen hun revolutie vooralsnog „vreedzaam” voeren.
De maoïsten -officieel heten ze leden van de Communistische Partij van Nepal- begonnen hun gewapende strijd in 1996, met de Nepalese monarchie als doelwit: die moest weg en vervangen door een communistische republiek. De rebellen zien de 238 jaar oude Shahdynastie als de oorzaak van armoede en ongelijkheid in Nepal (29 miljoen inwoners, ruim vier keer zo groot als Nederland, en voor bijna 90 procent hindoe).Veel steun om dit doel te bereiken hadden ze niet, totdat in 2001 Nepal op zijn grondvesten schudde toen in het koninklijk paleis een ware massamoord plaatsvond. De toenmalige koning Birendra en negen andere leden van het koningshuis werden op mysterieuze wijze omgebracht. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken, stond Birendra’s jongere broer Gyanendra als een van de weinige overlevenden nog recht overeind. Prompt bestempelde hij zichzelf als de vanzelfsprekende opvolger van Birendra. Dat maakte hem in de ogen van veel Nepalezen tegelijk verdacht als kwade genius achter de moorden. Gyanendra liet zich niet opzijzetten, maar maakte zich nog meer gehaat door in 2005 met hulp van het leger de macht volledig naar zich toe te trekken, ten koste van de zittende regering.
Voor de maoïsten waren dat welkome ontwikkelingen: de gevestigde politieke partijen omarmden hen als medestanders in een prodemocratische beweging, die zich tegen de machtswellusteling Gyanendra keerde. Ruim een jaar wist de koning het in zijn nieuwe rol als absolute vorst vol te houden, maar vorig jaar, toen de oppositie drie weken lang onafgebroken straatprotesten organiseerde, capituleerde Gyanendra en droeg hij de macht over aan een zeven partijen tellende coalitieregering.
In deze periode kwam het tot een vredesakkoord met de maoïsten. Die waren bereid de wapens neer te leggen en zich te voegen bij de coalitieregering, iets wat in april van dit jaar een feit werd. De Nepalese regering telt sindsdien maar liefst acht partijen. En dat alles onder leiding van premier Girija Prasad Koirala, kopstuk binnen de Nepali Congresspartij - de grootste partij in Nepal.
De regerende partijen schreven vervolgens voor juni van dit jaar verkiezingen uit. Daarbij zou een zogenaamde Constitutionele Assemblee worden gekozen, die een nieuwe grondwet moest opstellen, inclusief het besluit over de staatsvorm: wel of geen handhaving van de monarchie. Een mooi winstpunt voor de felle antimonarchisten van de communistische partij.
Maar de verslechterende veiligheidssituatie in het zuidelijk laagland gooide roet in het eten. Nepal heeft namelijk al lang niet meer te maken met slechts één rebellengroep. Zo opereren twee andere gewapende groepen in dat gebied, en daarbij gaat het om twee afsplitsingen van de maoïsten.
Hoe organiseer je landelijke verkiezingen als in een groot deel van het land het dagelijks leven onmogelijk wordt gemaakt? Dat lukt dus niet, en om die reden moest de gang naar de stembus worden uitgesteld. Nu staat 22 november bij iedereen op de kalender als dé dag - alleen niet voor de maoïsten. Die zagen in het uitstel „een complot” van de koning en van premier Koirala, iemand die zich nooit heeft geschaamd voor zijn koningsgezindheid. Belangrijker is dat door de moeizame uitwerking van het vredesakkoord met de maoïsten zij opnieuw in een kwaad daglicht zijn komen te staan, en zij begonnen te vrezen voor de uitkomst van de verkiezingen van 22 november. De kans dat de nieuwgekozen Assemblee voor de koning zou gaan kiezen werd met de dag groter.
Vorige week kwam daarom het hoge maoïstische woord eruit: het koningschap moest per direct worden afgeschaft. Want alleen zonder koning kunnen er in Nepal werkelijk vrije en eerlijke verkiezingen komen, stelde maoïstenleider Baburam Bhattarai. Hij beschuldigde Gyanendra ervan de voorbereidingen op de verkiezingen te saboteren en in zijn voordeel te beïnvloeden. Als vóór 17 september er geen besluit was genomen door het parlement om de monarchie af te schaffen, zouden de maoïsten de regering verlaten en opnieuw „de revolutie” beginnen.
Die zeventiende september verstreek zonder dat de koning zijn biezen hoefde te pakken, en zo keerde het straatarme Nepal terug naar de situatie waarin het zich al ruim tien jaar bevindt: een land ontwricht door rebellen en waar in ruim tien jaar tijd zeker 13.000 mensen omkwamen als gevolg van die strijd.
Op tal van manieren treffen de maoïsten nu voorbereidingen om de verkiezingen definitief onmogelijk te maken, door stakingen te organiseren en door de bij verkiezingen zo belangrijke logistieke lijnen af te knijpen.
Op tal van manieren pogen de zeven achtergebleven coalitiepartijen op hun beurt de maoïsten weer binnen boord te krijgen, zodat die verkiezingen toch door kunnen gaan. Tevergeefs lijkt het nu. Al op 2 september explodeerden in de hoofdstad Kathmandu drie zware bommen, met als gevolg drie doden en tientallen gewonden. Het Nepalese leger wist het zeker: daar zaten de maoïsten achter. Maar die ontkenden iedere betrokkenheid. En deze week klonken opnieuw hoopvolle woorden. „Wij houden ons aan het vredesakkoord, onze protesten zullen vreedzaam zijn”, liet hun woordvoerder weten.
Te midden van alle gitzwarte wolken die zich weer samentrekken boven Nepal, was die belofte een minuscuul lichtstraaltje waaraan de Nepalese burgers zich kunnen warmen. Maar verkiezingen op 22 november? Dat lijkt met de dag onwaarschijnlijker.