Dat zei drs. A. Heystek, diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zaterdag in Lunteren. Hij sprak tijdens de derde landelijke toerustingsdag van de generale diaconale commissie van de Hersteld Hervormde Kerk. Het thema van de bijeenkomst was: ”Dienen in de praktijk”.Heystek zei dat de diaconale roeping niet alleen geldt voor diakenen, maar voor alle gemeenteleden. „Het is belangrijk dat diakenen gemeenteleden stimuleren om wat voor anderen in de gemeente of daarbuiten te doen. Christenen in de Vroege Kerk hadden liefde tot elkaar en tot anderen om hen heen. Ze gingen zelfs de slagvelden op om gewonden te verzorgen en stonden in de gunst bij het volk.”

Heystek adviseerde de ongeveer honderd aanwezige diakenen om altijd een lijstje bij zich te hebben met dingen die moeten gebeuren, zodat ze mensen direct kunnen inschakelen. Hij vindt het niet erg dat ze gemeenteleden actief vragen. Voor ieder is er wel een taak. Als een persoon zegt dat hij maar gewoon boekhouder is dan zou hij iemand die moeite heeft met het invullen van bepaalde formulieren kunnen helpen. Een diaken is, aldus Heystek, een soort makelaar.

De diaconaal consulent stelde voor om diaconale huisbezoeken af te leggen bij nieuw ingekomenen in de gemeente. Daar zou standaard gevraagd kunnen worden of men vrijwilligerswerk wil doen, bijvoorbeeld het naar de kerk rijden van oudere gemeenteleden of het bezoeken van zieken. Hij wees op de mogelijkheid om een diaconale folder samen te stellen en na een huisbezoek achter te laten.

Een diaken vroeg wat te doen als er wel een hulpdienst is maar geen vraag. Heystek zei dat het niet hoeft te betekenen dat er geen nood is. „Er is meer stille nood dan we denken. We moeten actief op zoek gaan naar nood door vrijmoedig mensen te bellen of hen na een kerkdienst aan te spreken, zoals: „Ik hoor dat u naar het ziekenhuis bent geweest. Zal ik deze week langskomen?” De gebrokenheid in ons land is van een andere orde dan in sommige andere landen. Misschien komt er wel armoede voor in het gezin dat van de bijstand leeft en waar de kinderen niet naar het zwembad kunnen.”

Ds. A. Kot, hersteld hervormd predikant te Huizen en voorzitter van de commissie, hield een meditatie over het dienen van Martha (Lukas 10:38-42). Hij zei dat Martha op zichzelf genomen goed bezig was toen de Heere Jezus en zijn discipelen kwamen en ze druk was met dienen. „Er was veel te doen. Ze moest goed voor het reisgezelschap zorgen. Ze had de plicht tot herbergzaamheid en ze had de Heere Jezus lief. In Martha ontmoeten we allereerst een voorbeeld. Het was dienen in de praktijk.”

Dat is belangrijk, zei ds. Kot. „Het gevaar is groot dat woord en daad niet samengaan en dat we alleen hoorders en geen daders van het Woord zijn. Het diakenambt bestaat uit meer dan geld ophalen. Zien we om naar de naaste in en buiten de gemeente? Hebben we er naasten bij gekregen?”

De fout die Martha maakte was niet, aldus ds. Kot, dat ze bezig was met dienen, maar dat het dienen haar zo in beslag nam dat ze geen tijd vond om aan de voeten van de Heere Jezus te zitten en onderwijs te ontvangen. Zo kan het ook met diakenen gaan. „Het is een groot gevaar voor predikanten, ouderlingen en diakenen dat ze zo druk zijn dat ze niet meer aan de voeten van de Heere Jezus zitten om onderwijs te ontvangen. Dan komt er niets meer van het werk terecht, hoe druk ze ook zijn. Maar als ze zich aan Zijn voeten zetten, zal Hij krachten geven, hoe druk ze ook zijn.”