Dat staat in een advies over verhoging van het kennisniveau dat de Onderwijsraad donderdag presenteerde. Op dit moment kunnen scholieren in het voortgezet onderwijs onvoldoendes compenseren door hogere cijfers voor andere vakken. Aan die praktijk moet voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde een einde komen.De Onderwijsraad vindt dat het kennisniveau in het Nederlandse onderwijs niet slecht is, maar het kan en moet nog beter. „De lat moet hoger liggen”, zo schrijft de Onderwijsraad in het advies ”Versteviging van kennis in het onderwijs II” dat donderdagmorgen is overhandigd aan minister Plasterk van Onderwijs.

Hogescholen en universiteiten klagen de laatste jaren steeds vaker dat ze de basiskennis van hun eerstejaars moeten bijspijkeren. De Onderwijsraad vindt dat daar een eind aan moet komen. Door voldoendes te eisen zal het kennisniveau van de eindexamenkandidaten verbeteren, zo is de verwachting.

Verder stelt de Onderwijsraad voor om voor het basisonderwijs en voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs zogeheten leerstandaarden vast te stellen voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde. Daarin staat precies wat leerlingen moeten weten van deze drie vakken.

Op dit moment liggen de onderwijsniveaus niet vast. Er zijn wel zogeheten kerndoelen, maar die bepalen alleen welke onderwerpen op scholen aan de orde moeten komen. Over het niveau van het onderwijs zeggen de doelen niets.

Los hiervan moet het hoger onderwijs samen met het voortgezet onderwijs vastleggen wat de aanvangsniveaus zijn voor opleidingen in het hoger onderwijs, zo adviseert de raad verder. Deze afspraken moeten resulteren in een serie toetsen die via internet beschikbaar komen. Aankomende studenten kunnen dan zelf nagaan of ze beschikken over voldoende kennis. Als dat niet zo is, kunnen ze zich bijscholen.