Nederlanders vloeken meer dan vroeger
VEENENDAAL - Nederlanders vloeken vaker dan zeven jaar geleden. Desondanks storen zeven op de tien mensen zich aan het vloeken door anderen. Dat zijn de meest opvallende uitkomsten uit een onderzoek dat TNS NIPO heeft gehouden in opdracht van de jubilerende Bond tegen het vloeken.
Uit het onderzoek blijkt verder dat driekwart van de Nederlanders vloeken niet zozeer ziet als misbruik van Gods naam, maar vooral ruwe taaluitingen -verwensingen, scheld- en schuttingwoorden- als zodanig bestempelt.Het blijkt dat Nederlanders iets meer zijn gaan vloeken dan zeven jaar geleden, toen de nu 90-jarige Bond tegen het vloeken ook het vloekgedrag in Nederland liet onderzoeken. In 2000 gaf 57 procent nog aan bijna nooit te vloeken. Nu is dat percentage gedaald tot 53 procent. Mannen (59 procent) vloeken aanzienlijk vaker dan vrouwen (37 procent).
De onderzoekers noemen het vooral opvallend dat 65-plussers meer zijn gaan vloeken in vergelijking met voorgaande onderzoeken (van 17 naar 30 procent) en dat onder jongeren tussen de 18 en 24 jaar juist de grootste afname is te zien (van 73 naar 63 procent). Desondanks vloeken jongeren nog altijd het meest van alle Nederlanders.
TNS NIPO verklaart de veranderingen deels door het aandeel moslims dat is meegenomen in het onderzoek. De islamitische geënquêteerden waren relatief jong en gaven vaker dan gemiddeld aan (bijna) nooit te vloeken.
Mensen zonder kerkelijke binding en rooms-katholieken misbruiken de naam van God vaker dan moslims en protestanten. Moslims vloeken het minst: 22 procent doet dat wel eens, terwijl dat percentage bij rooms-katholieken 51 en bij niet-kerkelijken 58 is.
Hoewel veel Nederlanders (47 procent) toegeven wel eens te vloeken, storen zeven op de tien mensen zich aan vloeken. Van hen zegt 87 procent er ook wel eens iets van als een ander in hun tegenwoordigheid vloekt.
Vrijwel alle ouders storen zich eraan dat hun kinderen grove taal in de mond nemen. Ook zeggen ze in de opvoeding erop te letten dat hun kinderen zich daaraan niet bezondigen. Vooral moeders houden het vloekgedrag van hun kinderen in de gaten.
Bijna twee derde van de ondervraagden meent dat mensen bewust of onbewust vloeken en andere grove taal van de televisie overnemen. Daarom zou 70 procent het op prijs stellen dat omroepen een code voor grof taalgebruik opstellen. Vier jaar geleden zei bij een peiling nog 59 procent van de ondervraagden voorstander van zo’n code te zijn. Ruim de helft vindt het wegpiepen van vloeken en andere grove woorden een goed middel om zich niet aan zo’n uitlating te hoeven storen.
De Bond tegen het vloeken hoeft zich weinig zorgen over zijn bekendheid te maken. Van de ondervraagden zegt 85 procent de organisatie te kennen. Driekwart vindt haar doelstelling sympathiek. Dat is aanmerkelijk meer dan bij een peiling zeven jaar geleden, toen iets meer dan de helft de strijd tegen het vloeken steunde. Een op de tien Nederlanders voelt antipathie in zich opwellen zodra het doel van de bond ter sprake komt.