Armen, benen, lang!
Acht kleuters houden een felgekleurd plankje boven hun hoofd. „Kunnen jullie heel hoog en heel laag springen?” roept badjuf Sylvia van de Wiel. De spetters vliegen in het rond. Vanachter een glazen wand kijkt een aantal moeders toe. Gemiddeld krijgt hun kroost anderhalf jaar lang wekelijks een les. „Er zijn maar weinig ouders die hardop durven zeggen: Ik doe mijn kind niet op zwemles.”
„Armen, benen, lang! Armen, benen, lang!” Badmeester Ger Heeringa van Sportinstituut ’t Loo uit Apeldoorn geeft spartelende kinderen aanwijzingen. Ze gaan er zichtbaar beter door bewegen. Het groepje kinderen dat Heeringa onder zijn hoede heeft, heeft sinds november les. Aan de andere kant van het bad geeft juf Sylvia les aan kleuters die sinds april op les zitten. Het verschil is groot. De oudste groep is al druk bezig met het echte zwemmen; de nieuwste kinderen doen krokodillen en kikkers na.Niet dat al dat gespetter onbelangrijk is. De kinderen leren zich daardoor zonder watervrees te bewegen. Heeringa: „Eigenlijk is het watervrij zijn zelfs het belangrijkste van de zwemles. Ik heb wel eens een kind gehad dat technisch perfect zwom, maar toch kon ik zien dat ze angstig was in het water. Dat heb ik aan de ouders voorgelegd. Zij gingen er mee akkoord dat ze langer les kreeg. Uiteindelijk was ze niet bang meer. Dat is prachtig om te zien.”
Waterlandje
Wat badjuf Hella Bourgonje betreft, kunnen kinderen niet vroeg genoeg leren spartelen. „Leerlingen die op baby- of peuterzwemmen hebben gezeten, pik je er meestal zo tussenuit. Ze zijn veel watervrijer.”
De meeste kinderen zijn vier of vijf jaar als ze bij Sportinstituut ’t Loo voor het eerst komen oefenen voor hun A-diploma. Bourgonje: „De minimumleeftijd voor het volgen van zwemles is bij ons vier jaar. Als kinderen een paar jaar ouder zijn, hebben ouders het voordeel dat ze de kunst van het zwemmen sneller beheersen en dus ook eerder hun diploma bemachtigen. Toch adviseren wij om jonger met lessen te beginnen. We wonen nu eenmaal in een waterlandje. Wij vinden dat kinderen in ieder geval hun A- en B-diploma moeten halen. Pas als ze die twee papiertjes hebben, zijn ze goed vertrouwd met water.”
Marjolein van Tiggelen, woordvoerster van het Nationaal Platform Zwembaden | NRZ (Nationale Raad Zwemdiploma’s) schat dat ongeveer 90 procent van alle Nederlandse kinderen zwemlessen volgt. „Dat kunnen we zien aan het aantal diploma’s dat wij verkopen. Wij volgen in grote lijnen de geboortecijfers van het CBS. Er zijn maar weinig ouders die op een verjaardag hardop durven zeggen: Ik doe mijn kind niet op zwemles. Dat is onder de autochtone bevolking bijna not done. Bij allochtonen kinderen is het minder vanzelfsprekend.”
Specifieke vaardigheden
Voordat een kind het begeerde papiertje op zak heeft, moeten ouders er de nodige tijd in investeren. Bij één les in de week duurt het gemiddeld één tot anderhalf jaar voordat het diploma is behaald. Sinds 1998 zijn de ouderwetse diploma’s vervangen door het Zwem-ABC. Dat houdt in dat alleen al voor het A-diploma kinderen vier slagen moeten kunnen maken: de enkelvoudige rugslag, schoolslag, borst- en rugcrawl. Ook onder water zwemmen hoort erbij.
De aanpassingen waren volgens Van Tiggelen hard nodig. „De huidige zwembaden met allerlei wildwater- en glijbanen vragen specifieke vaardigheden van een kind. Alleen met een rugslag komen ze er dan niet. Het Zwem-ABC wat er nu is, zien wij als een paspoort voor levenslang waterplezier.”
Elk zwembad is vrij om zijn eigen lesprogramma in te vullen, vertelt de woordvoerster. „Het is daarom goed als ouders zich eerst uitgebreid oriënteren voordat ze hun kind opgeven. We adviseren dan ook om op te letten of het bad bevoegd is om op te leiden voor de nationale zwemdiploma’s. Van de ruim 1200 zwembaden en -scholen mag 98 procent ons rood-wit-blauwe vignet met jaartal op de ruit plakken.”
Op internet zijn er verhalen genoeg te lezen van ouders die vinden dat hun kind verkeerd of te lang les krijgt. Ook bij de Nationaal Platform Zwembaden | NRZ komen er wel eens klachten binnen. „Voor ons is het altijd moeilijk om in te schatten wat er precies van waar is. We hebben zowel het kind als de docent niet bezig gezien. Onze indruk is echter dat in veel gevallen ouders en badpersoneel er wel uitkomen.”
Veel voldoening
Ouders zijn soms een complicerende factor bij de zwemlessen, geeft Hella Bourgonje toe. „Kinderen moeten vooral plezier in het leren zwemmen hebben. Je kunt ze niet dwingen. Maar ouders vinden het wel eens te langzaam gaan. Zeker als andere leerlingen eerder het diploma behalen dan hun kind kan dat gevoelig liggen. Ouders moeten er echter gewoon anderhalf jaar voor uittrekken en accepteren dat het ene kind sneller leert dan het andere.”
Het plezier in het lesgeven overheerst na 38 jaar praktijkervaring nog steeds. „Ik zie het niet als werk, maar als hobby. Kinderen zijn zo onbevangen. Ik vind het leuk om hun te leren zwemmen.”
Ooit begeleidde ze een jongen die extreem bang was voor water. „Hij durfde nog niet met zijn grote teen in het water. Toch wilden zijn ouders dolgraag dat hij de diploma’s haalde, want ze brachten hun vakanties altijd door op een boot. Na vier jaar les was hij in bezit van het complete Zwem-ABC. Dat geeft enorm veel voldoening.”
Jacolien houdt van droog haar
Wilma Both, moeder van Jan-Leen (7), Jacolien (5) en Dennie (4) uit Stellendam zit midden in de zwemperikelen. „Jan Leen heb ik opgegeven toen hij vijf jaar werd. We hebben veel water in de omgeving. Bovendien gaan we graag naar het strand. Dus ik vond het wel een veilig idee als hij het diploma zou halen.”
De keus voor een zwembad was niet moeilijk. „Als je een mogelijkheid in je eigen dorp hebt, hoef je niet lang na te denken. Bovendien hoorde ik over het zwembad in Dirksland, 10 kilometer verderop, wisselende verhalen.”
In Stellendam hebben ouders de keus uit twee of vijf lessen per week. De keus viel op vijf keer. „Dan zitten ze er lekker in. Bovendien ben je er snel weer af. De lessen zijn altijd rond etenstijd. Dus het blijft haasten.”
Wilma hoefde Jan-Leen nooit te dwingen, maar echt dol was hij niet op de lessen. „Hij was wel erg blij toen hij zijn diploma haalde, want het is een echte waterrat. Jacolien is dat minder. Die hoopte altijd dat haar haar tijdens de les droog bleef. Zij was ook banger. Dat pikte het personeel leuk op. Gelukkig heeft zij haar diploma net voor de zomervakantie ook gehaald.”
De Stellendamse houdt het voorlopig bij de A-diploma’s. „Op de basisschool hebben ze een prettige regeling. Elk schooljaar mag iedere klas tien weken lang naar zwemles. Alleen het aanvragen van een diploma kost 5 euro. Ze halen daar hun B-diploma vast wel. En met Dennie wacht ik toch tot hij iets ouder is. Dan haalt hij zijn diploma vast makkelijker.”
Ook in Boskoop gaan de kinderen klassikaal zwemmen, vertelt Laura Janse, moeder van Ruth (9), Christine (6), Loïs (3) en Sophia (1). „Ruth kreeg in groep 2 al les. Ze vorderde echter niet zo snel. Daarom heb ik ze zelf ook opgegeven. In totaal is ze ongeveer een jaar bezig geweest. Christine was ook 5 toen ze begon. Zij had haar A-diploma in ongeveer tien maanden. In groep 3 heeft ze via school haar B-diploma erbij behaald.”
Laura vindt het belangrijk dat haar kinderen kunnen zwemmen. „Het is hier ontzettend waterrijk. Bijna langs elke straat loopt wel een sloot. Nu ze hun diploma hebben, laat ik ze wat makkelijker rondfietsen.”
In Boskoop is geen zwembad. Ouders wijken daarom uit naar omliggende plaatsen als Waddinxveen, Zevenhuizen en Alphen aan den Rijn. Ruth en Christine gingen wekelijks twee keer een halfuur in Waddinxveen oefenen. „Dat zwembad is het dichtste bij. Het personeel leidt daar nog op voor het oude A-diploma. Ik vind dat geen probleem. Als de kinderen maar leren zwemmen. Christine was vrij bang voor water. Met een paar lessen was ze haar angst echter al kwijt en sprong ze zo het bad in. Ik vind het knap dat het personeel dat er zo snel uit had.”
Wat kost een diploma?
De kosten voor het behalen van een zwemdiploma verschillen per zwembad. Gemiddeld genomen zijn ouders 400 euro kwijt voordat hun kind het A-diploma heeft behaald. B en C zijn voordeliger. Ouders betalen zo’n 80 tot 100 euro voordat het kind één van die twee diploma’s op zak heeft. Niet iedereen heeft dat geld zo beschikbaar. Voor ouders met een inkomen op minimumniveau loont het volgens Fréa Broekman, woordvoerder van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), om navraag te doen bij het gemeentehuis. „In veel gemeenten kunnen ouders een bijdrage krijgen via de bijzondere bijstandswet.”
Op een groot aantal basisscholen kunnen kinderen zwemlessen volgen. „Het schoolbestuur bepaalt of de kinderen wel of niet mogen lessen. Het moet er ook geld voor beschikbaar stellen. Vaak springt de gemeente dan bij door het vervoer -en soms een deel van de leskosten- te betalen. Maar dat is per plaats verschillend. De gemeente Den Haag vindt het belangrijk dat ieder kind ten minste het A-diploma behaalt. Zij investeren daarom veel geld in zwemlessen. Leiden doet dat echter niet. Zij vindt het een zaak van de ouders.”