Blauwdruk van een vakantiefoto
Het jureren van de fotowedstrijd van deze krant wordt een lastige klus. De stroom prachtige plaatjes is enorm. Toch vallen sommige foto’s direct af. Het onderwerp is goed gekozen, maar door slechte belichting is de foto flets, overbelicht of juist te donker. Enige kennis van het histogram kan dit verhelpen. Dit diagram geeft aan of een foto te verbeteren is en hoe. Het kan het verschil maken tussen winnen en een aanmoedigingsprijs.
De fotoamateur die wat met zijn digitale camera speelt, komt het vast en zeker tegen, het rare bergjesdiagram. Bij elke foto is het weer anders en er lijkt maar weinig logica achter te zitten. In de afspeelmodus is het diagram vaak op te roepen door -enkele malen- op een ”display”- of ”info”-toets te drukken. Camera’s die continu een histogram weergeven van wat de beeldsensor waarneemt, zijn in zwang. Steeds meer fotografen ontdekken dit hulpmiddel voor een correct belicht eindresultaat.Een histogram bestaat uit een lange rij van 256 smalle kolommetjes. Elk kolommetje laat zien hoeveel beeldpuntjes met een bepaalde helderheid de betreffende foto bevat. De horizontale as geeft die helderheid of toon weer: uiterst links is de helderheid nul (zwart) en het meest rechtse kolommetje representeert een maximale helderheid (wit). Is de foto mooi, uitgebalanceerd belicht, dan is het diagram breed en hoog, maar zonder scherpe pieken. Neigt de berg echter naar de linkerkant, dan geeft dit aan dat er verhoudingsgewijs veel donkere pixels in de foto zitten. Is de plaat erg licht, dan leunt de grafiek juist naar rechts.
Felle zon
Een histogram vertelt nog meer over een foto. Vaak bestaat het uit een serie pieken. De breedte van de pieken zegt iets over de hoeveelheid detail in de plaat. Het histogram van de silhouetfoto met de bergtop laat zien dat er vrijwel geen -grijze- middentonen zijn. Het zegt ook dat er een forse hoeveelheid vrij lichte tonen is met nog redelijk wat detail, de lucht, en dat er veel erg donkere tinten voorkomen. De pieken in dit gebied zijn echter smal en hoog, de zwarte delen hebben inderdaad weinig detail.
Begint het diagram niet direct bij zwart en ligt de berg vooral naar rechts, dan is de kans groot dat de foto overbelicht is. Een piek die helemaal tot bovenaan het diagram loopt en daar is afgeknot, geeft aan dat er in een bepaald bereik geen details meer zitten. Ligt deze piek helemaal aan de rechterkant, dan is ergens op de foto een deel wit uitgebeten. Bijvoorbeeld als gevolg van flitslicht in een weerspiegelend oppervlak of felle zon die net over een mooie gevel schijnt.
Een histogram is als het ware een blauwdruk die weergeeft hoe een plaatje is opgebouwd. Bekijk eens een paar histogrammen op het fototoestel of met een fotobewerkingsprogramma en probeer te begrijpen waarom de diagrammen er zo uitzien.
Regelaartje
Op locatie vertelt het histogram de fotograaf of de geschoten foto qua belichting goed is of dat hij het opnieuw moet doen met iets andere instellingen. Maar ook tijdens het optimaliseren van het beeld met de computer vormt het diagram een goede leidraad. Elk fotobewerkingsprogramma heeft een optie om niveaus aan te passen. Engelstalige programma’s gebruiken de term ”levels”. Een dergelijke functie toont ook een histogram, met drie schuifjes of regelaars erbij. Het linkse regelaartje bepaalt het zwarte punt, de rechtse het witte en het middelste schuifje regelt de helderheid van de middentonen.
Een fletse foto heeft een laag contrast: het verschil tussen de lichtste en donkerste tinten is niet zo groot als mogelijk is. Dit uit zich in het histogram door leegtes links en rechts van de berg; het diagram begint niet direct links/rechts. Wanneer de buitenste schuifregelaars opgeschoven worden tot aan de voet van de berg, worden de helderheden/tonen opnieuw ingedeeld en over het hele bereik uitgesmeerd. Nu echter wel van diepzwart tot volledig wit, dus veel contrastrijker. De middelste regelaar regelt naar wens de helderheid van het middengebied.
Een onderbelichte foto met een histogram waarvan een deel aan de rechterkant leeg is, kan op deze manier ook worden bijgewerkt.
Hooglichten
Het aanpassen van de niveaus levert met enige oefening vaak veel winst op. Soms zijn de donkere of juist de lichte delen echter hardnekkig en blijven ze te donker. Gelukkig voorzien de meeste fotobewerkers in een ”schaduw- en hooglichten”-functie. Bevat een donkere schaduwpartij nog wat beeldinformatie, dan kan het oplichten ervan een prachtig resultaat opleveren. Als de schaduwdelen aangepast worden, blijft de rest van de plaat intact. Let eens op het histogram voor en na deze bewerking.
Echt afgeknotte pieken duiden op afwezigheid van detail. Donkerder of juist lichter maken door niveauaanpassing heeft dan geen zin, de beeldinformatie komt er niet mee terug. De schaduw- en hooglichtenfunctie heeft ook altijd wat detail nodig om zijn werk te kunnen doen. Is dit niet voorhanden, dan levert de bewerking alleen maar ruis op en gaat de kwaliteit van de foto alsnog achteruit.