Volgens Veerman draait het bedrijfsleven op voor het merendeel van de kosten. Zo derven de getroffen boeren circa 35 miljoen euro aan inkomsten. De veevoederbedrijven die verantwoordelijk waren voor het terughalen en vernietigen van het besmette voer zijn ongeveer 33 miljoen euro kwijt. De slachterijen liepen 25 tot 50 miljoen euro mis door een daling in het aanbod van slachtvarkens en exportbeperkingen voor varkensvlees.

De overheid is zelf ongeveer 6 miljoen euro kwijt aan de gevolgen van de besmetting. Daarnaast had het ministerie van Landbouw een voorschot beloofd voor de opkoop van besmette dieren. Dit geld, vermoedelijk rond de 8 miljoen euro, wil het ministerie wel terughebben.

De berekening van Landbouw is „veel te laag”, vindt bestuurder Van Gisbergen van de land- en tuinbouworganisatie LTO. De schade door de affaire loopt nog door omdat het imago van de Nederlandse varkenshouders een forse deuk heeft opgelopen en de sector markten in het buitenland is kwijtgeraakt. Van Gisbergen schat de schade zelf zo’n 100 miljoen hoger. Binnenkort komt LTO met een eigen berekening.

De sector probeert zoveel mogelijk van de schade bij de veroorzakers te verhalen. Op verschillende niveaus in de keten hebben bedrijven claims bij elkaar ingediend. Zo stellen honderden veehouders hun voerleveranciers aansprakelijk en hebben LTO, de centrale organisatie voor de vleesgroothandel COV en de koepel van veevoederbedrijven Nevedi de Ierse veroorzakers van de MPA-besmetting aansprakelijk gesteld.

Uiteindelijk zal een aantal varkenshouders gedwongen zijn om het bijltje erbij neer te gooien omdat de behandeling van de claims en de uitbetaling 4 tot 5 jaar in beslag kan nemen, verwacht Van Gisbergen. Ondertussen zullen de slachterijen en de veevoerbedrijven hun verlies doorberekenen aan de boeren.

Inmiddels zijn ongeveer 20.000 besmette varkens vernietigd. Over nog eens 55.000 dieren op twee megaboerderijen hebben de eigenaars nog geen beslising genomen over destructie.