Kerkelijke pers: De Wekker / Gereformeerd Weekblad / Daniël
De Wekker: Onlangs interviewde De Wekker, het orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, ds. J. H. Velema in verband met het feit dat hij -vandaag- 90 jaar zou worden. Deze week overleed de emeritus predikant echter. In overleg met zijn zoon, ds. H. J. Th. Velema, besloot De Wekker het interview toch te plaatsen.
Hieronder enkele fragmenten.„Kunt u iets aangeven van het belang van de synode van 1947, de eerste na de oorlog? Is daar een duidelijk punt van nieuw elan? Meer zelfvertrouwen, meer naar buiten gericht, nieuwe deputaatschappen?
„De synode van 1947 -de eerste van de veertien die ik mee mocht maken; ik was de jongste afgevaardigde- is een keerpunt geweest in de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Die waren vóór de oorlog naar binnen gekeerd en in kerkelijk Nederland niet in tel. Door de Vrijmaking was onze positie anders geworden. Nu kwamen er samensprekingen met andere kerken van gereformeerd belijden. Het deputaatschap Eenheid Gereformeerde Belijders werd ingesteld. Er was aandacht voor de jeugd en voor evangelisatie.”
Waar kwam het idee vandaan om het kerkzegel te veranderen in ”En toch niet verteerd”? Was het andere zegel ’minder geschikt’?
„De latere hoogleraar J. Hovius heeft erg aangedrongen op dit kerkzegel. Het vorige, ”De naam des Heeren is een sterke toren”, was mooi maar algemener. Dit zegel zei meer van de kerk: Christus bewaart zijn kerk.”
Als uw studie theologie niet afgebroken was, waarop had u willen afstuderen? Welk vakgebied en welk onderwerp? En waarom?
„Dogmatiek -dat heeft altijd mijn liefde gehad- zie mijn catechisatieboekjes. Dan zou het onderwerp geweest zijn: wat is schriftuurlijk-bevindelijk? Of: de katholieke kerk.”
Zijn er in uw leven verschillende voorkeuren voor Bijbelboeken geweest? Hoe was die ontwikkeling?
„De Psalmen, omdat daarin alle facetten van het geloofsleven met zijn hoogten en diepten aan de orde komen. De brief aan de Romeinen vanwege de centrale betekenis van de verzoening door voldoening. En in de latere jaren: het laatste Bijbelboek, de Openbaring van de Heere Jezus Christus aan Johannes, waarover ik in mijn emeritaatperiode wel vijfentwintig keer gepreekt heb.”
Is de uitspraak: „De EO heeft meer voor elkaar gekregen dan 10 COGG’s en ICCC’s bij elkaar” te verdedigen?
„Dat is appels met peren vergelijken. Het COGG en de ICCC richten zich meer op de kerk en de EO veel meer op de verbreiding van het Evangelie.”
(…)
U heeft, vermoedelijk, over een ooit te houden rouwdienst nagedacht. Wat zou daarin centraal moeten staan?
„Inderdaad. Dat God grootgemaakt wordt. Paulus schreef: zij hebben God verheerlijkt in mij. Het is Gods grootheid en goedheid dat Hij onnutte dienstknechten wil gebruiken. Hem alleen de lof!”
Welke wens heeft u voor de CGK?
„Om in de praktijk te worden wat zij in principe mag zijn: katholiek gereformeerd. Dat is tegelijk geestelijk en oecumenisch. Dat is een mooi standpunt, maar in de praktijk ontbreekt daar nog wel eens wat aan.”
Welke vraag stelt u zichzelf vaak?
„Wat is de vrucht van mijn werk? Heb ik het goed gedaan? Heb ik niet (teveel) mijzelf gezocht? Maar de Heere weet alles! Ook een dominee kan alleen maar uit genade zalig worden als een arme tollenaar. Antwoord 60 van de Heidelberger Catechismus staat in mijn hart geschreven.””
Gereformeerd Weekblad
Toen op 19 juni in de Tweede Kamer gesteld werd dat er een „teveel aan islam in Nederland” is, reageerde premier Balkenende daar fel op. Naar aanleiding daarvan nam ds. P. Vermeer uit Wilsum in het Gereformeerd Weekblad een artikel van ds. L. J. Geluk over.
„„Dat onze premier zo nadrukkelijk Hugenoten en moslimgastarbeiders in één adem noemt, roept bedenkingen op. In een klein boek van H. G. Corsepius, die jarenlang als zendeling voor de Baseler Mission heeft gewerkt, las ik:
„In de islam vindt, afgezien van opmerkelijke uitzonderingen, noch zending noch propaganda plaats, maar uitbreiding. Gewoon organisch schuift de islam langzaam maar zonder ophouden zijn grenzen op. Mensen die de islam aanhangen gaan zich vestigen in niet-islamitische gebieden, oefenen daar hun beroep uit - en dragen onbedoeld daarmee ook hun godsdienst in dit gebied binnen. Zij oefenen hun invloed ten gunste van de islam niet uit met een bepaalde bedoeling, maar door hun ’er zijn’, niet gewild, maar onwillekeurig. Van ”zending” is hierbij geen sprake, iedere organisatie, ieder centrum ontbreekt. Zoals een woekerplant steeds verder de bodem bedekt, zo breidt de islam zich vanuit zijn stamlanden in heidense gebieden uit. Hierin bestaat juist het gevaarlijkste van zijn uitbreiding, zij is niet te grijpen, zij gaat sluipend verder en taai! Men begrijpt hoe kenners deze uitbreiding daarom duiden als niet tegen te houden.”
Corsepius schreef dit vóór de Tweede Wereldoorlog, vóór de stroom gastarbeiders naar West-Europa. In 1938! De ontwikkelingen hebben deze ’kenner’ alleen maar gelijk gegeven, met dit verschil dat de islam zich nu al enkele decennia uitbreidt in (voorheen) christelijke gebieden en dat organisatie en centra nu niet ontbreken.”
Ik denk dat collega Geluk hier een belangrijk punt aansnijdt. Het is inderdaad wel al te gemakkelijk om alle immigranten die in de loop der eeuwen naar ons land kwamen op één hoop te vegen. Wat wij nu op het vlak van immigratie meemaken vond nog nooit eerder zo plaats. Daarbij maakt wat we nu in typisch islamitische landen zien gebeuren ons er niet geruster op. Integendeel. In de islam steekt gedachtegoed dat je het ergste doet vrezen.
Het wordt hoog tijd dat de christenheid beseft wat er voor haar op het spel staat.”
Daniël
„Dvd’s, films - ze worden door hoe langer hoe meer kinderen en jongeren, ook binnen de Gereformeerde Gemeenten, bekeken, constateert ds. L. Terlouw in de rubriek Leeswijzer in het JBGG-blad Daniël. „Distantie is de enige verantwoorde keus.”
Dvd’s, films gaan bekijken is mijns inziens de eerste stap op een hellend vlak. Een vlak dat afvoert van Gods Woord. Ik word daarin gesteund door wat er in de Gereformeerde Kerk is gebeurd. Voor de Tweede Wereldoorlog werd de film gemeden vanwege „het zedenbedervende karakter van veel rolprenten.”
Agnes Amelink die in haar boek De Gereformeerden de oorzaken van de ontkerkelijking onder gereformeerden weergeeft, schrijft: „Via een oorlogsfilm als De slag om Arnhem en een opvoedkundige film over Maarten Luther gingen de klapdeuren van de bioscoop ook open voor Gejaagd door de wind, Sissi en Ben Hur. Even werd nog geprobeerd de christelijke kijker te beschermen door oprichting van Christelijke Film in Actie, die als tegenhanger van de bioscoop alleen verantwoorde films zou uitbrengen, maar dit is ondanks alle propaganda die ervoor gemaakt werd nooit een succes geworden.
(…)
De tekenaar van de zo bekende plaat van de brede en de smalle weg tekent langs de brede weg een bioscoop naast de danszaal, zou dat vandaag een computer met een dvd-film in onze gezinnen zijn?
Denken dat wij dvd’s met speelfilms kunnen selecteren en afgrenzen voor onze kinderen is een al lang achterhaalde gedachte. Het is de gedachte dat we vandaag Zeeland zonder Deltawerken, en welke dijk ook maar, kunnen beschermen tegen het geweld van de zee.
Distantie is de enige verantwoorde keus in onze gezinnen als plaats waar Gods Woord heerschappij voert en onze kinderen een veilige plaats hebben om op te groeien.”