Ooggetuigen zeiden dat ten minste één betoger de dood vond. De politie zette waterkanonnen en traangas in om betogers te verspreiden in de steden Lawder, Thale’a en Radafan, alle drie ten noorden van de havenstad Aden. De ongeregeldheden begonnen donderdag, toen ook een demonstrant zou zijn gedood. De politie ontkent dat er doden zijn gevallen.De betogers zijn oud-soldaten van het leger van Zuid-Jemen, die uit dienst werden ontslagen na een opstand in 1994. Noord- en Zuid-Jemen waren in het verleden onafhankelijk, maar vormen sinds 1990 een eenheidsstaat.

De rellen braken vorige week uit in Aden, waar veiligheidstroepen controleposten instelden om te voorkomen dat mensen van buiten de stad zich bij de betogers zouden aansluiten. De oproerpolitie vuurde traangasgranaten en rubberkogels af en gebruikte waterkanonnen om het geweld te bezweren. Ook werd naderhand een uitgaansverbod ingesteld. In de straten patrouilleerden duizenden regeringsmilitairen en politietroepen.

De leiders van de protesten zeggen dat de regering van president Ali Abdullah Saleh klachten over discriminatie van zuiderlingen negeert. In 1994 brak een opstand uit die verscheidene maanden aanhield en eindigde in de nederlaag van de muitende soldaten. Na afloop werden ongeveer 60.000 soldaten uit het zuiden ontslagen. Veel van hen namen de benen naar het buitenland, maar keerden later terug op de belofte van amnestie. Toezeggingen dat zij ook hun baan in het leger zouden terugkrijgen, werden evenwel niet nagekomen. Velen moeten het doen met een uiterst karig pensioen.

Zuiderlingen klagen in het algemeen over achterstelling ten opzichte van noorderlingen. Zo zouden zij niet in aanmerking komen voor overheidsfuncties, die worden bekleed door nieuwkomers uit het noorden. Ook koesteren zij wrok, omdat noorderlingen na de burgeroorlog in het zuiden grote stukken grond kregen toegewezen.