Dat concluderen onderzoekers van het COT Instituut voor Veiligheids– en Crisismanagement. Zij beschrijven hun bevindingen over terreur in de luchtvaart in een themanummer van Justitiële Verkenningen, dat het Wetenschappelijk Onderzoek– en Documentatiecentrum (WODC) woensdag publiceert.De onderzoekers hebben ruim driehonderd terreurgevallen in de burgerluchtvaart bekeken die zich vanaf eind jaren zestig hebben voorgedaan, van kapingen tot bomaanslagen. Zij spreken van een trend naar grootschalige aanslagen met vliegtuigen, waarbij het maken van slachtoffers het voornaamste doel is.

De aanslagen van 11 september 2001 in New York zijn daarvan het bekendste voorbeeld, maar staan niet op zichzelf. Een jaar later poogde een Turkse student een El Al–vliegtuig op Tel Aviv te laten neerkomen. De eerste keer dat een vliegtuig werd gebruikt als projectiel was in 1994, toen de Algerijnse GIA probeerde een toestel op de Eiffeltoren te laten neerstorten.

Sinds halverwege de jaren tachtig wordt terreur in de luchtvaart gedomineerd door religieuze motieven. Vooral de islam vormt daarbij een voedingsbodem. Met de verschuiving deden ook zelfmoordaanslagen hun intrede in de burgerluchtvaart.

In de twee voorgaande decennia, vanaf midden jaren zestig, speelde geweld door ’nieuw–links’ en revolutionairen een hoofdrol. Zij kaapten voornamelijk een vliegtuig om een eis kracht bij te zetten, vaak de roep om vrijlating van gevangenen. Daarbij was het maken van slachtoffers geen doel.

Luchtvaartterreur wordt tegenwoordig ook meer gepleegd door eenlingen. „Het zijn steeds minder door organisaties gestimuleerde kapingen die plaatsvinden, maar vooral individuen met een eigen doel; veelal publiciteit of vertrek naar een ander land".

De onderzoekers constateren overigens dat de betere beveiliging in de burgerluchtvaart een succes is. Het aantal gevallen van terreur neemt af en acties worden ook vaker voortijdig ontdekt.